Noa gaat verhuizen. Met haar ouders en broertje pakt ze al hun spullen in. Het verhuizen zelf loopt niet zoals haar vader dat wil, maar dat vindt Noa niet erg. Wat maakt het haar uit om een nacht op de grond te slapen? Het lijkt wel kamperen...
Ze maakt zich ook niet druk over het gesprek dat ze haar ouders hoort voeren, er is iets met de nieuwe buren, begrijpt ze, maar wat..ach, wat maakt het uit. Ze hebben vakantie en gaan eens rustig hun nieuwe straat verkennen. Misschien hebben de buren wel leuke kinderen? Of een leuke hond? Ze is nieuwsgierig genoeg om de buren te bespioneren, door een gat in de heg kan ze een beetje zien wie er in de tuin lopen.
Ze hoort iemand die Joop heet praten tegen ene Jaap, en omdat ze maar één persoon ziet lopen, vraagt ze zich af waar die hond dan is..als ze ziet wie Jaap is, schrikt ze vreselijk. Zulke buren, daar wil ze niets mee te maken hebben. Maar ze wil het ook niet vertellen tegen haar broertje Erwin, dus als hij voorstel om net bij die open plek in de haag een hut te bouwen, moet ze daar wel aan meedoen. Zo ontdekt ze dat het allemaal heel anders is dan ze dacht.
Een verhaal met zowel grappige als minder leuke aspecten. Ik vind het heel goed verteld, hoe kinderen ontdekken dat niet iedereen is als zijzelf, en dat daar niets mis mee is. De ouders blijven na het begin van het verhaal, bij de verhuizing, verder veelal op de achtergrond. Het is echt het verhaal van Noa en Erwin, die reageren zoals kinderen dat in hun onschuld doen.
Een leuk verhaal.
Uitgeverij: Clavis Reeks: Smaragdreeks Isbn: 90-448-0625-4 Uitvoering: gebonden Pagina's: 96
Leeftijd: Vanaf 8 jaar
© Marjo, november 2006