Boekenarchief E-F

Penelope Fitzgerald

altHet begin van de lente
Penelope Fitzgerald


In maart 1913 reist Nellie Reid met drie kinderen (tien, acht en twee jaar oud) naar Londen. Vanuit Moskou waar echtgenoot Frank niet het flauwste benul heeft dat zijn gezin verdwenen is. Hij hoort het pas als hij die avond laat thuiskomt uit de drukkerij waar hij de kost verdient voor het gezin.


Frank is officieel een Engelsman, maar geboren en getogen in Moskou voelt hij zich meer Russisch. Hij heeft zijn vrouw ontmoet toen hij in Engeland was om meer te leren over het drukkerijwezen. Ze trok blijmoedig met hem naar Rusland, waar de drie kinderen geboren zijn. Ze hadden wel overwogen om terug te gaan naar Engeland, en om die reden had hij er voor gezorgd dat ze de nodige papieren hadden, maar hij betwijfelde of het er ooit echt van gekomen zou zijn. Hij dacht dat ze gelukkig was in Moskou, maar waarom is ze dan zo opeens vertrokken?


Het wordt nog vreemder: de volgende ochtend gaat de telefoon. Of hij zijn kinderen wil komen halen die op station Alexander - in Moskou - op hem zitten te wachten. Zijn vrouw is niet bij hen. Als ze thuis komen in de Lipkastraat, vraagt kindermeisje Doenjasja haar papieren terug. Ze wil weg. Frank geeft haar wat ze vraagt. Dan moeten er besluiten genomen worden.


‘Dolly vroeg: ‘Wist u niet wat moeder van plan was?‘
’Om eerlijk te zijn, Dolly, nee, dat wist ik niet.’
‘Dat dacht ik al,’ voegde ze er snel aan toe. ‘Het viel haar zwaar. Ze had tenslotte nog nooit op ons hoeven passen, Doenjasja deed alles. Annoesjka zat geen moment stil. Moeder vroeg de bediende om valeriaandruppels, om haar te kalmeren, maar die had hij niet. We hadden die natuurlijk mee moeten nemen, maar ik heb de koffers niet gepakt. U had niet mogen verwachten dat ze het in haar eentje zou redden. Ze moest ons wel terugsturen, ze had niets aan ons. Ik denk dat u te veel van haar heeft gevraagd.’
‘Dat ben ik niet met je eens, Dolly. Ik weet wat ik wil, maar je moeder ook.’


Als Frank ontdekt dat Nellie niet bij haar broer Charlie in Norbury is, heeft hij geen idee waar ze dan is en hoe hij haar bereiken kan. Of ze ooit terug zal komen, dat weet hij niet.
Terwijl hij zijn persoonlijke zaken moet regelen, is er ook gedoe met de drukkerij en met Rusland in het algemeen.
Kan Frank zijn drukkerij blijven uitbaten in Moskou? Zal hij er nog achter komen waar zijn vrouw is? En staat daar nu echt iemand voor hem die uit is op zijn leven?


Na een redelijk duidelijk begin dat de situatie in het kort uittekent, wordt de toon van het boek steeds waziger. Rusland is een vreemd en vaag land, niemand – behalve Frank – is recht door zee en zegt wat hij denkt. Er gebeuren dingen, waar het hoe en waarom niet duidelijk is en terwijl Frank denkt te weten hoe hij zijn zaken aan moet pakken, blijkt hij dat toch weet verkeerd in te schatten. Een westerse zakenman heeft het moeilijk in Moskou.
Het is de tijd voor de revolutie, het leven is zwaar voor de gemiddelde Rus, de politiek is schimmig.


En zo is het verhaal ook. Het boek is goed geschreven, met mooie zinnen en spitse dialogen maar precies navertellen wat er nu eigenlijk gebeurt, is heel lastig. De grote lijnen kunnen de lezer makkelijk ontgaan omdat Fitzgerald haar personages en de situaties dicht op de huid zit en omdat zij het geheel op een ironische benadering benadert. De sfeer blijft daarentegen goed hangen, en daar gaat het haar waarschijnlijk om. Dat is misschien precies de sfeer die in Rusland hing in die tijd. Het was ieder voor zich, een strijd voor het bestaan vaak. Een westerling werd meer en meer met wantrouwen bejegend.


Penelope Fitzgerald (1916-2000) stond vier maal op de shortlist van de Booker Prize. Het begin van de lente was een van de kanshebbers in 1988.


ISBN 9789492168221 | Paperback | 160 pagina's | Karmijn| april 2018
Vertaald door Johannes Jonkers

© Marjo, 30 april 2018

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

altDe blauwe bloem
Penelope Fitzgerald


‘Jacob Dietmahler was niet zo onnozel dat hij niet zag dat ze bij het huis van zijn vriend aankwamen op de wasdag.’
Wat een vreemde zin om een boek te beginnen! Maar meteen wil je meer weten: is dat zo speciaal die wasdag? Wat maakt het uit dat hij dat ziet?
En dan wordt verteld dat het niet hoort om mensen te storen op de wasdag. Bij de meeste families werd er namelijk slechts enkele keren per jaar gewassen. Soms zelfs maar één keer en dan was je rijk, je had immers genoeg onderkleding en linnengoed. Dat moet op die ene dag een enorm karwei geweest zijn. Jacob voelt zich erg ongemakkelijk, maar zijn vriend Fritz Hardenberg veegt de bezwaren weg. Bovendien is hij er als man helemaal niet van op de hoogte dat er gewassen gaat worden.


Als een verhaal zo begint, en doorgaat, zit je meteen in een andere cultuur. Heel leuk! Niet dat wij moderne mensen in die tijd zouden willen leven, denk ik, de mensen hadden veel zorgen aan hun hoofd. Fritz evenwel is een flierefluiter. Hij ziet niet dat zijn moeder zich schaamt voor de ontvangst in haar sjofele verarmde huishouding. ’Ik wil dat je mijn ouderlijk huis ziet, zegt hij, ‘Het is ouderwets, wij zijn ouderwets in Weissenfels, maar we hebben hier rust, het is heimisch.’


Het verhaal gaat vooral over de familie van Novalis,  de Von Hardenbergs, adellijk maar arm. Jonge mannen die een goede opleiding krijgen reizen van stad naar stad, van universiteit naar universiteit, en doen er behalve kennis ook levenservaring op. Zo ontmoeten Fritz en Jacob elkaar. En natuurlijk zijn er de amoureuze escapades. Ze worden immers geacht een (ge)goede partij te vinden. Aanvankelijk lijkt het er op dat Frits’ oog valt op de oudere zus van Jacob, hij laat haar zijn eerste schrijfselen lezen. ‘De blauwe Bloem’. Het boek dat zijn onvoltooide roman zal worden. Maar:


‘Hij bleef als aan de grond genageld staan en staarde strak naar de overkant van het vertrek. Waar zijn zijn voortreffelijke manieren gebleven, dacht Coelestin, die met de Regierungsrat stond te praten. Achter in het vertrek stond een heel jong donkerharig meisje bij het raam. Ze tikte verveeld op de ruit, alsof ze de aandacht probeerde te trekken van iemand die buiten stond.’


Sophie von Kuhn is dan pas twaalf jaar oud, nog niet eens een vrouw, en niet met de liefde bezig.
Ook wordt zij niet gezien als een mooi meisje, en ze is niet slim. Maar Fritz, dan 22 jaar oud, ziet iets in haar en hij kan wachten. ‘Ooit zal de mensheid zijn wat Sophie – Nu voor mij is: volmaakt – morele gratie – Dan wordt de hoogste betekenis van het leven – Niet langer verward met dronken dromen.’ Hij verzwijgt zijn ‘verloving’ lange tijd voor zijn vader en weet ook niet dat terzelfder tijd zijn Groter Liefde in haar dagboek schrijft: ‘Vandaag waren we weer alleen en er gebeurde niet veel.’


Het boek De Blauwe Bloem is gebaseerd op het leven van Friedrich von Hardenberg (1772-1801), die bekend is geworden als de dichter Novalis. Hij overleed op jonge leeftijd.  Dit gegeven staat voor in het boek vermeld, in dit geval prettig, omdat je insteek van lezen anders wordt. Het boek is namelijk geschreven in een nogal ouderwetse statige stijl. Het is heel duidelijk dat de schrijfster zich verdiept heeft in de geschriften, brieven en dagboeken, die nagelaten werden door Novalis zelf en zijn geliefden. Het is hùn manier van spreken en schrijven.


De manier van leven in het 18de eeuwse Duitsland komt heel duidelijk naar voren, het eten en drinken, de manier van reizen en met elkaar omgaan, als ook de historische achtergrond. Goethe en Schiller leefden in die tijd, Fritz ontmoette hen. En eigenlijk is die achtergrond meer het verhaal dan de liefdesgeschiedenis van Fritz en Sophie. Al is natuurlijk de manier waarop zij zich gedragen daar ook een onderdeel van.
Verwacht geen zwijmelverhaal, niet een uitbundig gefictionaliseerde roman, en je geniet.


ISBN  9789492168054 | Paperback | 304 pagina's | Uitgeverij Karmijn | november 2015
Vertaald uit het Engels door Johannes Jonkers

© Marjo, 26 mei 2016

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

De boekhandel
Penelope Fitzgerald


1959
Florence Green, woonachtig in het Engelse plaatsje Hardbourough, heeft Old House, een vijfhonderd jaar geleden uit aarde, stro, takken en eiken balken opgetrokken klein pand, met een bijbehorend pakhuis, op het oog om daar een boekhandel te beginnen. Het pand staat al zeven jaar leeg, het is vervallen en vochtig en bovendien huist er een klopgeest in. Toch is het in de ogen van Mrs. Green ideaal voor haar gedroomde boekwinkel. Bij het bespreken van de koop met Mr. Keble, de bankdirecteur, heeft deze echter tot haar verbazing ineens allerlei opmerkingen over het huis die er toe zouden moeten leiden dat ze afziet van de koop. Maar Florence peinst er niet over. Ze heeft er lang genoeg over nagedacht en is inmiddels vastbesloten. De koop wordt doorgezet.
Toch gaat er wel een alarmbelletje rinkelen, waarom ineens die bezwaren? Ze zouden blij moeten zijn dat er na zeven jaar eindelijk een koper voor Old House is.


Al snel komt de aap uit de mouw. Florence wordt namelijk uitgenodigd voor een feest in The Stead, het riante huis van de Generaal Bruno Gamart en zijn vrouw Violet Gamart, de beschermvrouwe van alle openbare activiteiten in Hardborough. Daar blijkt dat de afgunstige Violet uitgerekend in Old House een centrum voor kunsten had willen vestigen. Zo jammer dat Florence het plan had het huis te kopen en daar een boekwinkel te beginnen maar daar kan geen sprake van zijn. Niet nu ze nèt iemand gevonden hebben die het centrum uitstekend kan leiden... Ze kon beter uitzien naar een ander pand.Florence stelt Violet voor het voldongen feit dat ze het pand al gekocht heeft, sterker nog, ze woont er al.  Violet vindt dat Florence beter het pand van de hand kan doen en dan de leegkomende winkel van de plaatselijke viswinkel te betrekken, die is veel geschikter voor Florences doel. Maar Florence zegt natuurlijk nee tegen dat absurde idee.


Wat ze niet weet is dat de verwende Violet geen nee accepteert. Het viel Violet zwaar tegen dat het 'onbeduidende vrouwtje' niet onmiddellijk akkoord was gegaan. Violet praat vervolgens met enkele hooggeplaatste bezoekers van haar feestje. Daarmee rechtstreeks afstevenend op de ondergang van de boekhandel van Florence Green.
Nietsvermoedend van het onheil dat boven haar hoofd hangt start de kleine, pittige Florence haar boekwinkel. Het gaat aanvankelijk lekker maar langzamerhand wordt de invloed van Violet Gamart voelbaar...


De schrijfster Penelope Fitzgerald groeide op in een zeer Engels, enigszins excentriek milieu. Dat milieu is in dit boek terug te vinden. De inwoners van Hardbourough waar wij kennis mee mogen maken. zijn allemaal markante figuren die ook hun eigen verhalen en eigenaardigheden hebben. Fitzgerald heeft verder een sprekende, beeldende manier van schrijven. Over Florence schrijft ze:


"Ze was klein van gestalte, tenger en taai. Van voren zag ze er nogal onbeduidend uit en van achteren al helemaal. Er werd niet veel over haar gepraat, zelfs niet in Hardborough, waar iedereen al vanuit de verte gezien werd en waar alles wat gezien werd over de tong ging."


We krijgen een beeld van Florence gepresenteerd waaruit blijkt dat ze eerlijk en bescheiden is maar geen blad voor haar mond neemt. Verder heeft ze geen pretenties. Ze kan net het hoofd boven water houden dankzij het weduwepensioen van haar te jong gestorven man. De boekwinkel is een gok die ze waagt te nemen.
De Generaal wordt zonder zijn vrouw in de buurt neergezet als een vriendelijke man die van poëzie houdt. Mr Raven is een soort reservedierenarts als er niemand anders voorhanden is. Hij schakelt regelmatig langslopende inwoners van Hardborough in als hij hulp nodig heeft bij zijn 'artsenij''.
Verder is er Milo North, hij doet iets onduidelijks bij de televisie, over hem schrijft Fitzgerald: "hij ging met weinig inspanning door het leven". Het is een man die liever met alle winden meewaait om elke vorm van problemen te vermijden. Bijzonder humoristisch is het gedeelte waarin Florence de plaatselijke, Mr. Brundish, een zeer belezen kluizenaar, om advies vraagt rond de aanschaf van Nabokovs omstreden boek Lolita. Ook hilarisch is de klopgeest die op de gekste momenten zijn aanwezigheid kenbaar maakt. 


Het wel en wee rond de opzet en de voortgang van de winkel is gemoedelijk weergegeven, de plaatselijke kleine gebeurtenissen worden er besproken, iedereen weet precies al het doen en laten van de inwoners en vriendschappen bloeien op of worden verbroken. Alleen Violet heeft minder gemoedelijke plannen. De bewoners proberen Florence te waarschuwen en te helpen maar of dat enig nut heeft?
Kortom, het is een heerlijk boek. Zo'n boek dat je met een glimlach dichtslaat en nog even vasthoudt om na te genieten van de bijzondere bewoners en de fijne sfeer.


Penelope Fitzgerald
(1916-2000) schreef op haar 58e haar eerste boek, een biografie; op haar 78e schreef ze haar laatste roman. Penelope drong vier maal door tot de shortlist (o.a. met De boekhandel) van de Bookerprize: eenmaal won ze. De boekhandel is haar eerste boek in Nederlandse vertaling. Wat mij betreft mogen er nog veel meer vertalingen van haar boeken verschijnen.


ISBN 9789492168009 | Paperback met flappen | 140 pagina's | Uitgeverij Karmijn april 2015
Vertaald door Mieke Prins

© Dettie, 21 juni 2015

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER