De jongen achter in de klas
Onjali Q. Raúf
"Achter in mijn klaslokaal stond vroeger een lege stoel. Nu zit er een nieuwe jongen, hij heet Ahmet. "
De ik figuur is gefascineerd door deze Ahmet, en probeert samen met Josie, Tom, en Michael contact met hem te krijgen. Maar dat gaat nog niet zo makkelijk. Aanvankelijk blijft Ahmet namelijk in de pauze binnen en ook na schooltijd is het moeilijk om hem te benaderen omdat hij steeds opgehaald wordt door een mevrouw met een rode das.
De ik-figuur is enorm begaan met Ahmet en neemt steeds iets voor hem mee, een zuurtje, een appel, een sinaasappel. De jongen is verlegen maar ook blij met de lieve giften. Ook blijkt Ahmet heel goed te kunnen voetballen, dat is fijn!
Thuis praat de ik-figuur over Ahmet en mama wijst aan waar Syrië ligt. Mama weet ook dat mensen uit Syrië vast graag granaatappels eten.
"Mama kunnen we er een kopen?"
"wat, lieverd?"
"Een granaat-appel," zei ik zorgvuldig.
"Hmmm... Ze zijn nogal duur... en je kunt ze lang niet overal vinden..." [...]
"Ze keek me aan en glimlachte. "Zullen we proberen of we er een kunnen vinden? Als avontuur voor vandaag?"
Ik sprong blij overeind. "Mogen het er twee zijn?" vroeg ik.[...]
"Waarvoor heb je er twee nodig? [...]
"Ik wil er twee kopen om er één aan de nieuwe jongen te geven," zei ik.
"Ik dacht dat hij het misschien fijn zou vinden om fruit te krijgen dat hij thuis ook altijd at, voordat de bommen vielen en hij moest vluchten."
Ze moeten een flink eind reizen en zoeken in allerlei winkels, maar uiteindelijk vinden ze de granaatappels. Ahmet is er verschrikkelijk blij mee. "Thuis" zegt hij. Maar de vervelende klasgenoot Brendan pakt de granaatappel af en gooit het ding over naar andere klasgenoten. En dan gebeurt er iets wat niemand van de andere kinderen durfde te doen. Ahmet valt Brendan aan, hij is niet meer te stoppen! Daarmee is Ahmet in één klap de held en iedereen vindt hem gelijk cool! In tegenstelling tot daarvoor... Er werden namelijk allerlei verhalen over vluchtelingen verteld. Vluchtelingen liegen en stelen en pikken de banen in, werd gezegd.
Even is de ik-figuur bang dat Ahmet nu niet meer bevriend wil zijn met hen. Coole kinderen gaan namelijk alleen met elkaar om en de ik-figuur, Josie, Tom en Michael zijn niet cool. Maar Ahmet blijft hun vriend.
De 4 kinderen komen steeds meer over Ahmet te weten, maar op een dag hoort de ik-figuur in de bus twee mensen zeggen dat de Britse overheid over negen dagen de grenzen zal sluiten voor de vluchtelingen. Wat nu? Want hoe kan Ahmet dan ooit herenigd worden met zijn ouders? Er volgt een spoedberaad en uiteindelijk bedenken de vier kinderen een wereldplan... Ze halen zelfs de krant!
Toen gebeurde het opeens.
Ik kreeg een idee!
Het was het Beste Idee van de Wereld. Het sprong zomaar ineens in mijn hoofd, als een grote kikker, en bleef rondspringen tot ik zeker wist dat het zou werken. Het moest gewoon.
Ik sprong op en pakte mijn schrift om mijn plan te tekenen.
Toen ik klaar was, keek ik ernaar en dacht er nog eens goed over na. Ik wist meteen dat het zou werken, maar alleen als Tom, Josie en Michael hielpen en het geheimhielden.
Ik kroop weer in bed en lag te wachten tot het ochtend werd zodat ik aan de slag kon met het Beste Idee van de Wereld om Ahmet te helpen zijn familie te vinden.
Ik wist dat we allemaal nog nooit zoiets spannends hadden gedaan.[...]
Het is een prachtig, integer verhaal. Juist door het via een kind te vertellen, wordt het veel directer en levendiger. In dit boek wordt op een liefdevolle manier duidelijk gemaakt hoe het leven van een vluchteling in een ander land is. Wat er aan vooraf gaat voordat iemand vertrekt, en wat voor leed het allemaal veroorzaakt zowel voor de thuisblijvers als degene die vertrekken. Natuurlijk is het een heftig onderwerp maar Onjal Q. Rauf brengt het in behapbare taal zonder dat het zijn indrukwekkendheid verliest.
Eigenlijk een boek dat op alle scholen gelezen zou moeten worden.
Anjali Q. Raúf is een Engels schrijfster en de oprichter van de mensenrechtenorganisatie Making Herstory, die de mensenhandel in vrouwen en meisjes in Groot- Brittannië wil aanpakken. De jongen achter in de klas is haar debuut, waarvoor ze geïnspireerd raakte toen ze vluchtelingen in Calais en Duinkerken hielp.
ISBN 9789047711773 | Hardcover | 312 pagina's | Lemniscaat | september 2019
Met illustraties van Pippa Gurnick | Vertaald door Tjalling Bos | Leeftijd 9+
© Dettie, 9 december 2019
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
De jongen achter in de klas
Onjali Q. Raúf
“Achter in onze klas was een lege stoel. Het was geen bijzondere stoel. Hij was gewoon leeg omdat er niemand zat. Maar op een dag, drie weken nadat school weer was begonnen, gebeurde er iets heel spannends. Mijn drie beste vrienden en ik hadden het nooit verwacht. En het begon allemaal met die stoel.”
Zo begint het boek “De jongen achter in de klas”. We maken kennis met de ik-figuur en diens vrienden: Tom, Josie en Michael. Ze zitten samen in de klas bij juf Khan. Op de derde dinsdagmorgen van het schooljaar, vergezelt juf Sanders, het schoolhoofd, een jongen naar hun klas. Een jongen die de kinderen nooit eerder hebben gezien. Een jongen met kort donker haar, grote ogen en een gladde bleke huid.
“Luister, allemaal,” zei juf Khan terwijl de jongen naast haar kwam staan. “Dit is Ahmet. Hij komt vanaf vandaag bij ons in de klas. Hij is net naar Londen verhuisd en is nieuw op school. Daarom hoop ik dat jullie hem allemaal helpen en aardig zijn tegen hem.”
De nieuwe jongen gaat achterin zitten, op de lege stoel. De vier kinderen zijn nieuwsgierig wie deze jongen is en zijn vast besloten vriendschap met hem te sluiten. “Vier nieuwe vrienden hebben is véél beter dan helemaal geen vrienden hebben. Zeker voor een jongen die er zo bang en verdrietig uitzag als de jongen die nu achter in onze klas zat.”
Maar als de vier vrienden in de pauze met Ahmet willen spelen, is hij verdwenen. Ook in de grote pauze komt hij niet naar buiten. Pas aan het eind dag, als de school al een tijdje uit is, wordt hij naar buiten begeleid door juf Khan waar een mevrouw met een rode sjaal op hem wacht.
Het duurt niet lang of er doen allerlei verhalen en roddels over de vreemde jongen de ronde. Dat het een vluchteling is. En dat je uit moet kijken met vluchtelingen, voordat je het weet pikken ze je baan in. De vier kinderen laten zich door dit soort praatjes niet ontmoedigen en sluiten vriendschap met Ahmet.
Elke dag spelen ze in de pauze samen voetbal. Ze nemen het voor hem op als Brendan, de pestkop van de klas, uit is op rottigheid. Beetje bij beetje komen de vier vrienden achter de tragische geschiedenis van Ahmet.
Op een morgen, hoort de ik-figuur in de bus twee mensen zeggen dat de Britse overheid over negen dagen de grenzen zal sluiten voor de vluchtelingen. Maar hoe moet dat dan met Ahmet. Als de grenzen dicht gaan, ziet hij dan ooit nog zijn vader en moeder terug? De kinderen steken de kopen bij elkaar en bedenken een geniaal plan. Het is het beste idee van de wereld.
Onjali Raúf heeft met dit boek de vluchtelingeproblematiek toegankelijk en bespreekbaar gemaakt. Dat doet ze op een integere manier. Nergens wordt het te dramatisch, plat of goedkoop. De hoofdpersonen in het boek zijn kinderlijk naïef in het bedenken van hun oplossingen. We leven met hen mee. We voelen hun onmacht, hun verontwaardiging, hun energie en hun grenzeloos optimisme. Dat gevoel zijn wij, volwassenen, een beetje kwijt geraakt. Daarom is het zo’n heerlijk ontwapenend boek. Een kinderboek dat je meeneemt naar een basisschool in een van de buitenwijken van Londen, waar het schoolse leven in sommige opzichten lijkt op dat van de grote steden in Nederland.
Maar het is ook een boek dat vertelt over het trieste lot van de vluchtelingen: de pijnlijke reden van hun vertrek, hun omzwervingen door Europa, de gevaren en ontberingen, hun ontvangst in het gastland en de heersende publieke opinie.
Dit boek leent zich er uitstekend voor om voor te lezen. De dialogen zijn kort en puntig. Het taalgebruik is vlot en we kunnen ons makkelijk verplaatsen in de ik-figuur, die het verhaal aan ons vertelt. Een soms pijnlijk verhaal, dat ons stof tot nadenken geeft en ons vragen stelt. Hoe het o.a. zou zijn om vluchteling te zijn.
Het lost de problematiek in Syrië, in de Griekse vluchtelingenkampen niet op. Maar het laat ons even stil staan bij het trieste lot van al die mannen, vrouwen en kinderen. Die hun leven wagen om de ellende in hun eigen te ontvluchten. En daarin is de schrijfster meer dan geslaagd.
ISBN 9789047711773 | Hardcover | 312 pagina's | Lemniscaat | september 2019
Leeftijd 9+
© Eric Heugens, 3 november 2019
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER