Non-fictie jeugd

Nathalie Tordjman

Steekbeesten en kriebeldieren
Nathalie Tordjman


Wil je alles weten over kleine diertjes? Dan heb je niet genoeg aan dit boek, maar een beginnetje kan je vast maken, want zeker weten staan hier veel dingen in die je nog niet wist over die kleine kriebelbeestjes en steekbeestjes.
Om met die steekbeesten te beginnen, de bekendste is de steekmug. Die krijgt dan ook een hele pagina aandacht in dit boek.


Minder aandacht is er voor andere akelige beestjes die je pad kunnen kruisen. Er zijn echte vampieren die je bloed willen! De teek, bijvoorbeeld, die zich in je huid boort en ziektes kan overbrengen. Of de vlo en de hoofdluis, die allebei van jouw bloed leven. Andere akelige beestjes als de Florentijnse muurspin of de tseetsee-vlieg zullen we hier niet zo snel tegen komen.
Maar er zijn ook een heleboel kleine dieren die nuttig zijn, of heel mooi, of gewoon zo bijzonder dat ze alleen daarom al vermeld worden. De reuzensnoerworm, die in de Noordzee te vinden is, is een worm die als hij zich uitrekt wel 30 meter lang kan zijn! De goliathvogelspin is zo groot als een vuist. Die kom je liever niet tegen, maar eigenlijk doet hij de mens niets.


Ook over de insecten die we iedere dag tegen kunnen komen is er vast nog wel het een en ander dat je niet wist. Bijvoorbeeld: waar blijven al die beestjes in de winter? Dat pakt ieder dier anders aan natuurlijk. En wist je dat een paardenvlieg wel 3000 oogjes heeft?


Het leven van een lieveheersbeestje is best bijzonder: uit een eitje komt een larf die drie keer vervelt om zich dan zo vol te eten dat hij een dikke nimf wordt. Dan krijgt hij vleugels, en tenslotte breekt de nimf open en kruipt er het bekende beestje met stippeltjes uit.
Er wordt verteld over bijen, vliegen en libellen. Over vlinders en torren. Over wantsen, spinnen en wormen. Over slakken en schorpioenen.


Het boek begint met een indeling: er wordt een onderverdeling gemaakt binnen de steekbeesten en kriebeldieren. Drie groepen: weekdieren - waaronder slakken vallen - zijn dieren met een zacht lijf, altijd vochtig, die veelal maar één voet hebben. Ringwormen zijn de tweede groep, dieren zonder poten met een zacht lijf. En de derde groep is de grootste: de geleedpotigen, dieren met een uitwendig skelet en een verschillende hoeveelheid pootjes.
Wat eten ze, en hoe komen ze aan hun voedsel? Hoe planten ze zich voort? Zorgen ze voor hun kleintjes of moeten die het zelf maar uitzoeken? Welk nut hebben ze voor ons of willen we ze juist liever kwijt? Waar is hun leefruimte? En – ook heel belangrijk – wat kunnen wij mensen doen om hen te helpen overleven? Want dat wordt toch wel heel duidelijk: zonder die kleine beestjes gaat het niet goed met de wereld.


Er staat heel veel informatie in dit boek, maar het is vooral ook een mooi kijkboek. De diertjes zijn heel mooi getekend, zodat je ze ook kan herkennen. Er zijn quizjes (met de antwoorden achterin), er zijn zoekplaten en er staan ook doedingen in: hoe je een terrarium kan bouwen, of schuilplaatsen kan maken in je tuin.
Achterin zit nog een heel handig register.


ISBN 9789000363926 | Hardcover | 68 pagina's | Van Goor | maart 2019 | Leeftijd 8+
Illustraties van Julien Norwood en Emmanuelle Tchoukriel | Vertaald uit het Frans door Jevgenia Lodewijks

© Marjo, 25 maart 2019

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Het complete vogelboek
illustraties: Judith Gueyfier & Julien Norwood
tekst: Nathalie Tordjman


Dit mooie boek is opgedeeld in 5 hoofdstukken, te weten:
- Wat is een vogel?
- Hoe bewegen vogels zich voort?
- Wat eten vogels?
- Hoe worden kuikens geboren?
- Waar leven de vogels.


Tja, wat is eigenlijk een vogel? Iedereen zal zeggen, een dier dat kan vliegen, maar niet alle vogels kunnen vliegen wordt ons verteld in dit boek. Ze hebben eigenlijk heel veel gelijkenis met andere dieren, ze hebben poten, een bek, leggen eieren net als vissen, bouwen nesten net als de eekhoorn...
Maar vogels hebben als enige diersoort veren! Daarom worden ze vogels genoemd!


Hoe je de verschillende vogels leert kennen wordt ons ook duidelijk gemaakt. Maar in het boek kun je ook zien dat je aan een pootafdruk of veren die op de grond liggen kunt zien welke vogels op die plek geweest zijn. Sommige mensen herkennen vogels zelfs aan het geluid dat ze maken. Maar sommige vogels die in het wild leven kunnen ook geluiden maken uit de mensenwereld, zoals de spreeuw die toeter van een auto kan nadoen!


En wist je dat je aan hun snavels kunt zien wat ze eten? Een zaadeter heeft bijvoorbeeld een dikke, kegelvormige snavel, maar een insecteneten heeft een fijne puntige snavel. Er zijn ook vogels die een wintervoorraad aanleggen zoals de Vlaamse gaai, die verstopt nootjes in de grond.


Elk hoofdstuk gaat uitgebreid in op het hoofdthema. Zo zie je dat in het hoofdstuk 'Hoe bewegen vogels zich voort?' dat elke vogelsoort anders vliegt. De ene soort vliegt in een rechte lijn, andere maken een golfbeweging tijden hun vlucht, en weer andere zweven bijna door de lucht.
Ook de manier van lopen verschilt per soort, de ene vogel hupt, de andere neemt grote stappen! Natuurlijk zijn er ook zwemvogels en veel vogels kunnen ook goed duiken. We zien dat allemaal hele mooi uitgebeeld in de natuurgetrouwe tekeningen die bij alle informatie staan.


Net als bij mensen heb je bij de vogels ook vegetariërs en vleeseters. Het enige verschil is dat mensen er voor kiezen om vegetarisch te eten, een vogel kan niet anders. Heel apart is de afbeelding van de groene specht, die met zijn kleverige tong van wel 10 cm. lang insecten vangt.
Ook de manier van vangen is verschillend, sommige vogels pikken hun eten op, de andere vangen het met hun klauwen en de waadvogels roeren met hun snavels door de modder op zoek naar kleine diertjes die daar leven. Het mooie is dat verschillende vogels precies de goede bekken hebben voor hun prooi, zoals de grote zaagbek die kleine puntige randen aan zijn snavel heeft om de glibberige vissen goed vast te kunnen houden.


We weten wel dat vogels uit een ei komen, maar hoe ze 'wonen' weet niet iedereen. De nesten kunnen onderling erg verschillen en dat zien we ook afgebeeld.  De specht woont binnenin de boom, de futen bouwen hun nest op het water en de huiszwaluw bouwt een prachtig nest van modder die aan bijvoorbeeld een balk in een schuur hangt. We leren eveneens hoe de jongen gevoerd worden én wanneer het tijd is om het nest te verlaten.


Het laatste hoofdstuk vertelt ons in welk gebied de vogels wonen. Dat kan op het platteland, in de stad, in bossen, aan de kust enz. zijn. Welke vogels waar wonen wordt ons opnieuw dankzij de duidelijke illustraties getoond.


Dit en nog véél meer kun je allemaal lezen in dit boek.  Verder staan er nog leuke tips, doe-het-zelf-opdrachten, quizjes in en achterin het boek vinden we naast het register ook nog een pagina met QR-codes waardoor we de geluiden van de vogels kunnen horen!


Kortom, een prachtig en zeer informatief boek waardoor je heel veel te weten komt over vogels. Een prima boek om een spreekbeurt mee voor te bereiden maar het is ook een geweldig boek om mee nemen op vakantie.
Ik geef Het complete vogelboek een dikke 10.


Zie ook het inkijkexemplaar


ISBN 9789000361168 | Hardcover | 77 pagina's | Uitgeverij Van Goor | maart 2018
Uitstekend vertaald door Jevgenia Lodewijks | Afmeting 25,7 x 24,3 cm. | Leeftijd: vanaf 8 jaar

Dettie, 30 juni 2018

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER