Jonathan Galassi

Toen boeken nog boeken waren
Jonathan Galassi


De liefde voor het boekenvak verpakt in een roman.


De Amerikaanse uitgever en gewaardeerd dichter en uitmuntend vertaler Jonathan Galassi, directeur van Farrar, Straus and Giroux laat in dit boek op speelse manier de ins en outs van de uitgeverswereld, zoals die was in de vorige eeuw, herleven.


Hoofdpersoon is Paul Dukach die zijn levenslange liefde voor literatuur en poëzie als puber ingelepeld kreeg door Morgan Dickerman, de boekverkoopster in zijn geboorteplaats Hattersville. Dat was in de tijd dat boekverkopers nog echte boekverkopers waren...


"Zij stimuleerde zijn literaire belangstelling, ze begeleidde hem in wat hij las, en bood hem een onontbeerlijk venster op de grote buitenwereld.  [...] Morgan was degene die op een middag in november de dichtbundel Striptease van Ida Perkins in Pauls handen drukte [...]


Vanaf dat moment leest en verzamelt Paul haar werk en al het overige dat betrekking heeft op Ida Perkins. Hij wordt de fanatieke expert, bij hem kun je terecht met je vragen over haar. Zijn grote droom is haar eens persoonlijk te kunnen spreken, maar dat ziet hij als een utopie, dat zal nooit gebeuren.
Het is dezelfde Morgan die hem indirect na zijn universitaire studie aan een baan helpt bij Howland & Wolff waar zijn talent als redacteur naar voren komt. Later helpt zij hem aan zijn droombaan, Paul wordt redacteur bij de prestigieuze uitgeverij Purcell & Stern.
Homer Stern is zijn directe baas en Paul en hij hebben een uitstekende verstandhouding. De flamboyante Homer vaart blind op het oordeel van Paul.


Wat volgt is het verhaal over het reilen en zeilen van de uitgeverij. Purcell & Stern (P&S) heeft enkele Nobelprijswinnaars in haar stal evenals auteurs die de Pulitzer prijs, de National Book Award of de National Book Critics Awards in de wacht hebben gesleept. Homer en Paul hebben een ongekende liefde voor hun vak en de schrijvers zijn voor hen als geliefde familieleden.


" "Wat zou het uitgeversvak fantastisch zijn zonder de verrekte auteurs" beklaagde een ontgoochelde collega zich een keer. Maar daar was Paul het niet mee eens. Hij trok zich de grillen van de egocentrische auteurs die overdreven aandacht vroegen wel aan, maar verkeerde toch in de zevende hemel als hij ze kon helpen om hun werk ter wereld te brengen. Hij werd gekweld door twijfels - over zijn eigen talent, over de vraag of hij wel geschikt was voor de liefde, of hij wel gemaakt was voor het geluk - maar hij twijfelde geen seconde aan de waarde van wat hij deed."


Toch beschrijft Paul met licht cynisme, hoe gek je eigenlijk moet zijn om dat werk te doen. Het wordt slecht betaald en de uren zijn vaak lang. De glorie gaat naar de auteur. Maar het is de liefde voor literatuur die hen allen drijft. We lezen over de onderlinge strijd tussen de grote uitgeverijen, met name die tussen P & S en Sterling Wainwright, de grote concurrerende uitgever. We lezen over het afpikken van auteurs.  Maar ook over de grote vreugde bij het ontdekken van een nieuwe veelbelovende schrijver.


Het is ook Sterling die zijn achternicht Ida Perkins in zijn uitgeversstal heeft tot grote frustratie van Paul en Holmer. Ida's poëzie is geliefd bij jong en oud. Er zijn artikelen aan haar gewijd, zowel in The Rolling Stone (muziektijdschrift) als in de grote literaire- en vrouwenbladen wat een uitzonderlijk verschijnsel is bij poëzie. Sterling weet van de expertise van Paul betreffende Ida Perkins en daarom verzoekt hij hem iets uit te zoeken, hij heeft iets gevonden wat betrekking heeft op Ida's leven maar begrijpt de betekenis er niet van. Dit verzoek leidt uiteindelijk tot de droom die uitkomt. Paul heeft een afspraak met de inmiddels bejaarde Ida in haar woonplaats Venetië. Hij zal haar eindelijk spreken! Dat bezoek zal tot een grote omwenteling in veel levens leiden...


Hoe bijzonder het onderwerp ook is, toch vond ik het boek aanvankelijk niet makkelijk leesbaar. Volgens recensies in Amerikaanse kranten heeft de schrijver zijn eigen uitgeverij als uitgangspunt genomen en dat vormt misschien ook wel het startprobleem van dit boek. Voor Amerikanen zal het vol verwijzingen zitten naar bekende schrijvers, bestaande uitgeverijen en redacteuren etc. maar mij zeiden ze niets op enkele namen na zoals bijvoorbeeld Susan Sontag, Jonathan Franzen, en Oprah Winfrey. Er worden in eerste instantie zoveel namen genoemd en zoveel kennis rond het uitgeversvak tentoongespreid en zo'n grote aanloop naar het verhaal zelf gemaakt dat je bijna door de bomen het bos niet meer ziet. Het verhaal is soms zelfs een beetje rommelig.

Wat je toch doet verder lezen is de licht cynische toon die de schrijver in zijn boek hanteert. De schrijver toont een grote liefde voor zijn vak, maar door het hele boek heen geeft hij ook op die relativerende, onderkoelde toon aan dat je alles niet al te serieus moet nemen.
Bijna hilarisch wordt bijvoorbeeld het jaarlijkse bezoek aan de Frankfurter Buchmesse beschreven waar vooral veel schijnbaar nonchalant gebabbel plaatsvindt en veel gedronken wordt maar ondertussen een enorme omzet wordt gemaakt aan verkoop- en vertaalrechten. In het boek wint zelfs een Nederlandse essayist, Dries van Meegeren, de Nobelprijs voor literatuur. En dat terwijl die arme Nederlandse schrijver Hendrik David, die prijs  al jaren verwachtte en elk jaar op de ochtend van de bekendmaking geduldig naast de telefoon zat!
Als Paul Dukach, inmiddels ouder en wijzer, terugkijkt op zijn leven is het ook met die cynische blik, een mens is maar een mens (of toch ietsje meer?). De rode draad door het boek vormt de dichteres Ida Perkins. Zij maakt eveneens dat je verder wilt lezen, zij blijft ondanks haar schijnbare, bijna onbeschaamde, openheid, een mysterie waar je meer over wilt weten.


Verder toont de schrijver door middel van zijn romanfiguur Paul zijn bezorgdheid over de toekomst van de literatuur. Via een relatie van Paul die werkt bij een uitgeverij die alleen maar wil verdienen aan auteurs in plaats van hen begeleiden, stimuleren en bijstaan, kan hij deze bezorgdheid ventileren.
Het is ook duidelijk te merken dat de schrijver de poëzie een warm hart toedraagt en in zijn boek misschien wel een langgekoesterde wens laat uitkomen. De, overigens levensecht neergezette, dichteres Ida Perkins  (ik beken, ik heb gegoogled op haar naam) verkoopt namelijk een enorm aantal poëziebundels, wereldwijd zo'n 700.000 stuks. Ook de pers volgt Ida constant, ze is het paradepaardje, dé vrouw van de wereldwijde literatuur, wat in werkelijkheid bij poëzieschrijvers nooit voorkomt. Aan het eind van het boek staat zelfs een beknopte biografie van Ida Perkins die doorloopt tot 2021... waardoor je weer met beide benen op de grond wordt gezet.


Kortom, het is - gelukkig-  geen smeuïg scandaleus verhaal over alle perikelen binnen een uitgeverij geworden maar een verrassend boek dat je na lezing even op je in moet laten werken om de volheid ervan te ervaren. Een boek om meerdere keren aandachtig te herlezen.


ISBN 9789025443979 | Paperback | 238 pagina's | Uitgeverij Atlas Contact | augustus 2015

© Dettie, 19 augustus 2015

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER