Boekenarchief M

John Meilink

Asiento
3. Zonen van Jafeth
John Meilink


Dit is het derde deel van een vierluik over de Nederlandse slavernijgeschiedenis. De Amsterdamse handelsfamilie Coymans en diens rol in de slavenhandel staat centraal. Balthazar Coymans streeft er naar het alleenrecht verwerven om slaven te kunnen verkopen: het asiento de negros.
In de praktijk was het asiento de negros de berekening van het aantal personen, dat in een schriftelijk vastgestelde termijn aan de Spaanse koloniën als slaaf mocht worden geleverd.
Ook dit derde deel berust op feiten, al is het verhaal gefictionaliseerd. Achter in het boek vinden we de verantwoording: wat er wel klopt (het meeste ) en wat niet. En ook nu is het ondanks alle ellende waar je over leest weer een meeslepend spannend verhaal geworden.


Het derde deel begint in 1685, als Balthazar Coymans neerstrijkt in Cadiz, aan de zuidwestkust van Spanje.
Het is de tijd van de Inquisitie. Karel II is dan koning van Spanje, niet bepaald een sterke koning. De macht was dan ook vooral in handen van enkele hoge raadslieden en bestuurders, de aartsbisschop van Toledo, de Inquisiteur-Generaal en een lid van de Spaanse Grandeza.
De macht van de Inquisiteur-Generaal was groot. En dat zou Coymans danig parten spelen. Hij is een Hollander, per definitie een ketter. Daarnaast was er nog tegenwerking van zakelijke concurrenten.


We lezen ook over Jan Claver, die met zijn schip slaven vervoert naar Curaçao. Maar omdat de regelingen rondom de handel niet goed geregeld zijn komen er alleen maar slaven aan op het eiland, terwijl er geen slaven doorgevoerd worden. Wat moeten ze met al die slaven?
Dan maar illegaal doorverkopen hebben ze gedacht. Maar dat leverde natuurlijk de nodige problemen op. Corruptie voerde hoogtij, zekerheid over wie betrouwbaar was, en wie niet had je niet.


Er er is het verhaal over de soldatensectie van de West-Indische Compagnie met Sergeant Sepiers, een man die verlangt naar rust, en daarvoor al het een en ander opzij gelegd heeft.
Deze verhaallijnen wisselen elkaar af, waardoor de vaart er in blijft. Zeker als er ook nog slaven ontsnappen, die we volgen op hun vlucht in barre omstandigheden.


Het is een hard verhaal, met veel actie. Het leven was hard in die dagen. John Meilink beschrijft dat zo goed dat je jezelf aanwezig waant op die stinkende volle schepen, dat je de hitte en de dorst ondervindt die de personages ondervonden. Gelukkig is er af en toe ook ruimte voor een adempauze, een klein beetje romantiek, en er zijn de flashbacks over het verleden van Coymans.
Het derde deel is los van de eerder verschenen boeken te lezen. (maar dat haal je dan wel in!)


John Meilink (1961, Amsterdam) debuteerde in 2019 met de historische roman Kroesvee, het eerste deel uit een serie van vier los van elkaar staande verhalen over Hollanders en de slavenhandel in de zeventiende eeuw (onder de overkoepelende reeksnaam 'Zonen van Jafeth'). In 2022 verscheen deel twee: In Barbarije.

ISBN 9789460229893 | paperback | 440 pagina's | Uitgeverij LM Publicers | juli 2023

© Marjo, 24 september 2023

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

In Barbarije
Zonen van Jafeth Deel 2
John Meilink


Om deze lijvige roman over de Nederlandse slavernijgeschiedenis ten volle te kunnen volgen is enige kennis van de achtergrond wel prettig:


Barbarije was van de 16e tot in de 19e eeuw de naam van een gedeelte van de kustgebieden van Noord-Afrika. Het bestreek de huidige Noord-Afrikaanse landen zoals: Marokko, Algerije, Tunesië en Libië. De Middellandse Zee was in die eeuwen niet veilig. Schepen van de West-Indische Compagnie  die zich voornamelijk bezig hield met slavenhandel en daarom op Westelijk Afrika en Suriname en de Antillen voer. Uit Afrika werden slaven gehaald om op de plantages in de Nederlandse koloniën te werken. Onderweg kregen ze vaak te maken met piraten: Barbarijnse zeerovers, moslims die op hun beurt de blanken op de gekaapte schepen verhandelden als slaven.


In die periode zijn er meer dan een miljoen Europeanen ontvoerd. Als je geld waard was, had je kans dat er onderhandeld werd voor losgeld. Had je dat niet, dan werd je te werk gesteld onder vreselijke condities, met een zekere dood als gevolg.


Het verhaal van ‘In Barbarije’ begint in 1678. De Sint Joris, een Hollands fluitschip, is onderweg naar Suriname. Aan boord is koopman Cornelis Cats, met zijn vrouw en dochter, en zijn koopwaar: jenever. Ook aan boord is Anthonie de Wildt, een jonge boekhouder. Zij vormen samen met twee scheepslieden, Mooie Han en Kokker de hoofdpersonen die het verhaal vertellen.


Hun schip wordt gekaapt door de kapitein van de Oranjeboom – een eerder gekaapt VOC-schip. Monstafaris is slavenhandelaar in Algiers.
De bemanning wordt naar Algiers gebracht, en wordt ternauwernood in leven gehouden. Zij moeten zwaar werk doen. Over de koopman en zijn gezin zal onderhandeld worden. Alleen Anthonie heeft geluk: door zijn talenkennis wordt hij al snel gekocht om als assistent te dienen bij een geletterde Algerijn.
De zeelui Kokker en Mooie Han krijgen het hard te verduren, maar het zijn geharde mannen. Zij doen een ontsnappingspoging.


De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden heeft in die periode een gezant gestuurd. Commissaris van de Staten-Generaal Thomas Hees moet onderhandelen over een vredesakkoord, om er voor te zorgen dat Nederlandse schepen niet meer aangevallen zullen worden. Engeland en Frankrijk doen overigens ook hun best om een verdrag te sluiten. Thomas Hees wordt gek van de manier van onderhandelen die de Dey - de hoogste machthebber in Algiers - er op na houdt. Hij wordt aan het lijntje gehouden, maar hij is machteloos. Dat akkoord is namelijk vreselijk belangrijk.


In Barbarije is het verhaal dat weinig mensen kennen: hoe Nederland meedeed aan de slavenhandel is nu wel bekend, maar dat ook blanken in slavernij belandden en dat de manier waarop zij behandeld werden min of meer gelijk was aan hoe blanken zelf zwarten behandelden, dat wordt niet verteld in geschiedenislessen. Geen woord over Barbarije en wat daar gebeurde. Daarom is de reeks boeken die John Meilink schreef zeer belangrijk. Hij baseert zijn verhalen op de feiten, op historische, persoonlijke journaals van enkele personages. Soms worden die voor de leesbaarheid wel wat gemanipuleerd - zoals hij in zijn nawoord vertelt - maar die toch het verhaal goed vertellen. Ook een aantal personages hebben echt hun rol gespeeld in de geschiedenis.


Er zijn hoofdstukken in het boek verwerkt waarin dieper ingegaan wordt op de voorgeschiedenis van de belangrijkste personages.
Behalve dat het een historisch verantwoord verhaal is, wordt het ook meeslepend, en erg beeldend verteld. Je zou denken dat je zelf op zo’n schip zit, gevangen in het ruim. Dat je zelf de stank van de pest – die ook nog rondwaart! – ruikt.
En ja, af en toe is het schokkend om te lezen hoe het leven toen was. Af en toe zijn de details heel akelig. Maar zo zal het vast ook geweest zijn in die tijd.


Met een uitgebreide inhoudsopgave, een lijst met belangrijke personages en topografische kaarten voorin, en met aantekeningen, een woordenlijst en een literatuurlijst achterin. En voor illustraties is er de website: https://www.inbarbarije.nl


John Meilink (1961, Amsterdam) is opgegroeid in de Zaanstreek en woonachtig in Den Bosch. Naast zijn werk in de ICT heeft hij bijna zes jaar aan zijn debuut Kroesvee gewerkt, een historische roman over de Hollanders en de slavenhandel in de zeventiende eeuw.
In Barbarije is een losstaand tweede deel van de Zonen van Jafeth, een vierdelige serie historische romans over de Hollanders en de slavenhandel in de zeventiende eeuw.


ISBN 9789460229978 | paperback | 504 pagina's | Uitgeverij LM Publishers| mei 2022

© Marjo, 12 september 2022

Lees de reacties op het forum, klik HIER

 

Kroesvee
Zonen van Jafeth Deel 1
John Meilink


In een nawoord geeft de schrijver aan dat hij de feiten een beetje heeft aangepast om het verhaal goed te laten verlopen, maar dat slaat alleen op enkele jaartallen en levenslopen van de personen die hij in het verhaal verwerkt heeft.
Het feit blijft dat eind zeventiende eeuw de slavenhandel vanuit onder andere Ghana floreerde. En voor het geval iemand denkt dat de Nederlanders daar niet aan mee deden: lees dit boek, en ontdek hoe de West-Indische Compagnie bloeide door de handel in goud en mensen. Want al zijn de meeste personages fictief, het relaas over de handel is dat absoluut niet!


Het verhaal wordt verteld vanuit de handelaren, vooral Nederlanders, maar ook Engelsen, Fransen, Portugezen en Brandenburgers, zo genoemd omdat zij afkomstig waren uit de gelijknamige deelstaat in het oosten van Duitsland, allen handelden in slaven.


‘Ik heb ze geruild tegen brandewijn, tegen vorken, messen en kralen; ik maak op die handel achthonderd procent, zelfs al zou de helft het niet halen.’


De inlanders werden beschouwd als arbeidskracht, onmisbaar om op de suikerplantages op de Antillen en in Suriname te werken. Was het aanvankelijk tegen de calvinistische geest om mensen te verhandelen, er kwam een moment dat theologen dat niet langer verwierpen als zijnde goddeloos, als het maar ging om niet-christenen.


Het verhaal begint in 1687 met een onverhoedse overval op een dorpje in het Denkyira koninkrijk (Ghana): vrijwel alle bewoners worden gevangengenomen door de Afrikaanse slavenjagers om als slaaf verkocht te worden. Ook krijgsgevangenen en dissidenten werden naar de kust vervoerd en geleverd aan de Europese slavenhalers, die op hun schip voor anker lagen te wachten. Maar de Nederlanders hadden een verdrag met de Denkyira. Net als de Engelsen trouwens. De roof van een compleet dorp verhit de gemoederen dan ook behoorlijk. Als de slaven langs een geheim gehouden route vervoerd worden, door een Arabier, denken de Brandenburgers en de Fransen dat ze hun slag kunnen slaan, er van uitgaande dat de Nederlanders het verdrag niet zouden willen schenden. Niet openlijk tenminste.


Verraad en bedrog, onderlinge oorlogjes, slinkse afspraakjes, mensen die hun eigen handeltjes denken te kunnen drijven, het maakt het geheel nogal ingewikkeld. En dan is er nog de hitte, en de vele ziektes, met nauwelijks kennis over hoe die tegen te gaan. Het verhaal over de worm:


‘De bottelier kijkt met afgrijzen naar zijn eigen buik. Hij heeft pijn en loopt gevaar: het uittreden van de worm kan leiden tot levensbedreigende infecties, dat weet iedereen. Het ligt er maar net aan waar het gedrocht verkiest naar buiten te komen en – belangrijker nog – of het heel blijft, want een worm in stukken belooft zeer zwaar weer voor de patiënt.
‘Haal het weg, meneer,’ smeekt hij, hijgend als een karrepaard. ‘Alsjeblieft.’


Intussen bevinden de illegale slaven zich op de Griffioen, waar Aldemar Burghoutsz, schipper van de Griffioen, zich inspant om zijn ruimen voller te krijgen. Slaven brengen geld op. Zij zijn vee. Kroesvee. Veel waard, maar geen mens als hij zelf. Zo vindt ook de dominee die door het lint gaat met al die ‘duivels’ om hem heen.


Af en toe zijn er intermezzo’s, waarin verteld wordt over het verleden van de belangrijkste figuren: Burghoutsz (fictief) en Nicholaas Sweerts, directeur-generaal van de WIC (wel historisch, maar er is weinig over hem bekend). En er is het verhaal over Bomba Jan, een mulat. Hij is slavenopzichter op de Griffioen. Hier laat Meilink zien hoe de tijdsgeest was, hoe iemand er toe kwam te handelen zoals hij deed.


Het moge duidelijk zijn. Op deze flinke hoeveelheid pagina’s wordt veel informatie gegeven. Mooischrijverij is er niet bij, het is kort en feitelijk, hetgeen even wennen is.  Er zijn wel degelijk beschrijvingen van het landschap en cultuurhistorische achtergronden, het is een boeiend en leesbaar verhaal vol actie over een akelige periode uit onze geschiedenis.
Voor in het boek zit een kaart van het gebied waar dit verhaal zich op concentreert, als ook een uitvergroting van alle forten die in die tijd langs die kust stonden. Er is een handige lijst met de belangrijkste personages, zodat je kan terugkijken wie wie is.


Het boek bestaat uit twee delen, het eerste beslaat de maanden november en december van het jaar 1687, het tweede speelt zich af in januari 1688. Ieder deel is weer onderverdeeld in hoofdstukken waar een stukje tekst boven staat, in de vorm van toepasselijke citaten. Dan vind je achterin nog een aantal opmerkingen, over welk deel fictie is, en wat er gebaseerd is op geschiedenis, er is een uitleg van de citaten, een bibliografie en de woordenlijst, is ook heel handig, want Meilink gebruikt veel woorden uit de talen van de Afrikaanse stammen.
Je kan wel stellen dat het boek volledig is, maar mocht je nog meer willen, kijk dan op de site, https://www.kroesvee.nl waar ook nog informatie te vinden is over de afbeeldingen die in het boek staan.


John Meilink (1961) is werkzaam in de ICT. Dit boek, waaraan hij zes jaar werkte, is zijn debuut. Het zal uiteindelijk uitmonden in een trilogie met als serienaam Zonen van Jafeth.

ISBN 9789460225192 | paperback | 429 pagina's | Uitgeverij LM Publishers | januari 2019

© Marjo, 16 augustus 2019

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER