jeugd 4-5 jaar

Jean E. Pendziwol

Op een koude winternacht
Illustraties: Isabelle Arsenault
Tekst: Jean E. Pendziwol


Een klein scheppingsverhaal over een nacht waarin het ging sneeuwen


Wat kan er zoal gebeuren op een koude winternacht, als jij ligt te slapen? Dat laten de
Canadese Pendziwol en Arsenault ons zien in het sfeervolle prentenboek Op een koude winternacht. Bart Moeyaert vertaalde de tekst.


“Op een koude winternacht…”, zo begint ook het verhaal van dit prentenboek: “Op een koude winternacht, toen jij onder je deken van dons lag te slapen, maakte ik een tekening voor je,” luidt de volledige tekst op de eerste pagina. Ernaast een tekening van een slapend jongetje, dat diep onder de dekens ligt. Zijn neus steekt er nog net bovenuit. Boven het bed zien we een pikzwart kader in een zwartgrijze muur. Het raam dat ons uitzicht biedt op de donkere nacht. Maar hé… daar valt een sneeuwvlok.


Al snel blijkt de nacht buiten niet zo donker te zijn. Witte vlokken sneeuw lichten op in de nacht en bedekken de wereld om het huis, waarin het jongetje zo vredig ligt te slapen. Een paar pagina’s verderop luidt het dan weer “Op een koude winternacht…” en er volgt een anekdote over de sparren in het bos. De titel blijkt zich telkens als een refrein te herhalen, bij aanvang van een nieuwe episode, waarna we een nieuwe beschrijving kunnen lezen van een dier in dat besneeuwde landschap, of van de omgeving; een ree met haar jong, een grote, grijze uil, twee sneeuwhazen en een vos, maar ook de sterren en het Noorderlicht, dat door Pendziwol poëtisch beschreven wordt als “muziek in de lucht.


De illustraties van Isabelle Arsenault volgen het verhaal en vullen het aan. We zien meer dan we lezen. Zo wordt bijvoorbeeld beschreven hoe de sneeuw de wereld bedekt met een deken van dons. Waar die wereld uit bestaat, wordt in de prent uitgebeeld; het huis van het jongetje, een stukje bos, een hek en een besneeuwde weide.


Arsenaults illustraties zijn uitgevoerd in voornamelijk zwart, grijs, bruin en wit, met hier en daar een opvallend kleuraccent, zoals bijvoorbeeld de rode appels op de voorkant van het boek, of de groene uiteinden van de verder met sneeuw bedekte takken van de spar. Deze stijl is kenmerkend voor het werk van Arsenault. Iedere kleur draagt haar eigen symbolische waarde, aldus Arsenault in een interview op haar website, en het is daarom dat ze haar kleurgebruik beperkt tot die kleuren die het meeste recht doen aan het onderwerp. Zo geeft kleur een andere dimensie aan de illustraties.
Wat verder opvalt aan de stijl van de illustraties is de decoratieve lijnvoering, bijvoorbeeld in de weergave van takken en kruinen van bomen. Het decoratieve effect wordt veroorzaakt door de regelmatige patronen van de lijnen. Over een eerder prentenboek dat ze illustreerde (Migrant,  Trottier en Arsenault) zegt ze in het hierboven aangehaalde interview, dat ze zich liet inspireren door de patronen van quilts. Op illustraties van dat boek zie je ook die decoratieve lijnvoering terug.


Terug naar het verhaal, waar op één van de laatste bladzijdes de volledige tekst van de eerste pagina van het boek wordt herhaald. Het verschil zit in de illustratie; in plaats van een raam als een zwart vlak, deze keer een raam als een wit vlak. In plaats van een jongetje met de ogen gesloten een jongetje met de ogen open en wat ijskristallen rondom het raam. Het is dag en op de bladzijde die volgt geeft een illustratie dat weer over een dubbele pagina in totaal andere kleuren dan in de rest van het boek.
In zachtblauwe en witte tinten met wat lichtgeel, het ijle licht van het begin van een winterse, koude dag, schetst Arsenault het landschap waar het raam op uitziet. Alle dieren die in het boek voorbij kwamen, komen hier in kleur terug. De roestbruine reeën en de oranjebruine vos vormen een warm contrast in het ijzige landschap.


‘Toen ik klaar was liet ik je wakker strelen door het eerste licht van de koude winterdag, mooi en volmaakt en bijzonder – net als jij.’, luidt de tekst. Wie de ik-verteller is, wordt niet duidelijk in het boek, maar dat stoort niet. Je kunt daar tijdens het voorlezen interessante gesprekken over voeren: ‘Wie zou toch de ‘ik’ in het verhaal zijn?’ Ook over de tekening, die aan het begin van het prentenboek genoemd wordt, kun je vragen stellen: Wie maakt de tekening? En wordt er eigenlijk wel echt een tekening gemaakt?
De tekening blijkt uiteindelijk een metafoor voor het besneeuwde, schilderachtige landschap.  Pendziwol en Arsenault hebben samen een prachtig prentenboek gemaakt, dat is geschreven als een klein scheppingsverhaal over een nacht waarin het ging sneeuwen.


(Gebruikte bron: https://www.isabellearsenault.com, geraadpleegd op 12-01-2021)


ISBN 9789045125022 | Hardcover | 32 pagina's | Querido | november 2020
Vertaald door Bart Moyaert | Leeftijd ca. 4+

© Mariska Venema, 12 januari 2021

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER