Jan van Ommen

Zeetijd
Jan van Ommen


‘Dit verhaal gaat over mijzelf, mijn lief en de anderen. En over de zee. De zee die altijd hetzelfde is en steeds anders. ‘


Jan van Ommen en zijn vrouw Alie zijn op vakantie in Indonesië. Om de komodovaranen te zien gaan ze een tochtje maken ten noorden van Sumbawa (een van de zuidelijke eilanden van Indonesië, tussen Lombok en Flores). Soepel loopt het allemaal niet, maar het is Indonesië...
De bemanning van het vrij kleine houten bootje bestaat uit vijf man, met slechts één Engelssprekende, de gids. De achttien andere passagiers zijn voor Jan en Alie vreemden, enkelen spreken Engels, een paar ook Nederlands.
Ze zijn nog niet op de plek waar ze volgens de planning moesten zijn als het al donker wordt. Het laveren tussen de riffen gaat niet goed, ze komen vast te zitten. Maar er lijkt niets aan de hand, ze genieten de volgende ochtend nog van het snorkelen bij de koraalriffen en varen dan verder.


Ze zullen de eilanden niet bereiken. Terwijl de passagiers liggen te slapen wordt een lek geconstateerd, hozen helpt niet en de zee is wild. Als de boot zinkt hebben ze een mazzeltje: er duikt een aluminium bootje op. Het reddingsbootje. Alleen is het veel te klein: er zijn slechts vier zitplaatsen.
Waar ze zijn, niemand weet het. Is het mogelijk de kust zwemmend te bereiken? 
Een paar van hen gaan het proberen, ze zijn immers met te veel voor het bootje. Degenen die achterblijven moeten afwisselen: in het bootje en dan peddelen, in de zee en je goed vasthouden.


‘De stilte van de zee is oorverdovend. Nu in de late nacht bewegen de golven nog wel, al maken ze geen geluid meer. Ze gaan omhoog, één, twee meter, en dan weer naar beneden, toppen en dalen, een snel wisselend bergmassief. De wind is gaan liggen. De zee licht niet meer op, het water is zwart. Hier en daar een hoofd dat op en neer gaat, en ergens een bootje. Omhoog, omlaag, ik zie het bootje wel, ik zie het bootje niet, kiekeboe. De mensen zijn stil. Elk een eigen wereld, onzichtbaar van de buitenkant, dertien werelden die opkomen uit de tijd. Werelden die soms even samenvallen, elkaar overlappen, en dan weer bij elkaar vandaan drijven, als zeepbellen in een afwasteiltje. Van buiten zijn we lichamen, huid die sponzig wordt of begint af te bladderen.’


De zon brandt, het zoute zeewater prikt. Ze hebben verwondingen, er is geen eten, geen drinkwater. Ze zijn moe, en worden steeds moedelozer. Zal er wel hulp komen? Is er iemand van op de hoogte dat zij zouden moeten arriveren op het Komodo eiland? Iemand die hen zal missen en gaan zoeken?
De Javazee is niet zo groot, maar wel als je daar uren, zelfs dagen doelloos ronddobbert en niet weet of je het zal overleven.


Jan van Ommen schrijft het verhaal, hij moet het overleefd hebben. Maar de anderen? Zijn vrouw? De Duitse meisjes? De bemanning?
De werkelijkheid wordt schimmig. Hallucineert hij? Die wezens onder water, zijn ze echt? Jan praat met de doden, zijn kracht vermindert zienderogen, gaat hij het toch opgeven?  
Maar hij moet voor Alie zorgen! Zijn Alie, vandaag is hun trouwdag, de zevenendertigste…


Jans verhaal zindert. Je voelt de angst en de wanhoop; je leest over samenwerking tussen de schipbreukelingen, maar ook over nietsontziend egoïsme van een doodsbange drenkeling. Steeds vaker gaan de gedachten naar de kinderen. Wat zullen zij schrikken!


Als alleen de feiten verteld zouden worden was er geen boek ontstaan, dat was misschien een A-viertje vol. Jan van Ommen is er in geslaagd om rond de feiten een beeldend verhaal te vertellen. De reis van hun leven? Ja, maar dan wel anders dan ze verwacht hadden. Het werd een traumatische gebeurtenis die - eenmaal terug in het gewone leven - verwerkt moet worden. Ze hebben immers de dood in de ogen gekeken.
Als je dit verhaal leest, kan je je bijna – bijna, je weet het pas echt als je het zelf meemaakt - voorstellen hoe het was om in de golven heen en weer te deinen, zonder besef van de tijd, zonder uitzicht op redding. Helemaal op jezelf teruggeworpen.


Jan van Ommen was meer dan twintig jaar leraar Nederlands en is nu werkzaam als manager in het beroepsonderwijs. Daarnaast is hij Filosofisch Practicus. Zeetijd is zijn debuut als romancier.


ISBN 9789492241320 | Paperback | 199 pagina’s | Uitgeverij Magonia | oktober 2019

© Marjo, 23 januari 2020

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER