Berichtdoor Dettie » 06 Apr 2007, 09:10
Korenbloemen
Constantijn Huygens
Ton van Strien (samenst)
Een dichter was Constantijn Huygens (1596~1687) eigenlijk niet. In de eerste plaats was hij een drukbezet ambtenaar in dienst van drie Oranje-stadhouders. Gedichten schreef hij tussen de bedrijven door en in zijn vrije tijd, maar hij was ook een enthousiast luitspeler en componist, hij ging om met de belangrijkste kunstenaars en geleerden van Europa, probeerde de ontwikkelingen in de wetenschap te volgen en legde een fraaie kunstverzameling aan.
Toch was de poëzie meer dan zomaar een hobby. Zijn gedichten had hij ook nodig, om na te denken over zichzelf, zijn verhouding tot andere mensen en tot zijn God; hij kon er zijn plezier in het leven in kwijt én de frustraties die hij tijdens zijn werk ondervond. Er zijn maar weinig dichters in de zeventiende eeuw met zo'n persoonlijk oeuvre. Korenbloemen noemde hij zijn gedichten, met een verwijzing naar de bonte bloemen die hij op de akkers tussen het graan zag groeien. Niet nuttig, maar plezierig om te zien, en onuitroeibaar. Zo was het voor hem uitgesloten dat hij niét zou dichten.
Het eerste gedicht uit deze bloemlezing schreef Huygens op zijn eenentwintigste voor zijn eerste grote liefde; het laatste als hoogbejaard man aan zijn allang volwassen kinderen. Daartussenin zien we hem op momenten uit heel zijn leven, telkens weer in gesprek met zichzelf en anderen. De toon is meestal beheerst en licht ironisch: hij hield graag wat afstand. Moeilijk is hij ook, want hij wilde veel zeggen in weinig woorden, en behalve aan valse noten had hij aan niets zo'n hekel als aan 'alledaags rijm'. Voor liefhebbers van onalledaagse poëzie is hij altijd een van de grootste Nederlandse dichters geweest.
De auteur:
Ton van Strien doceert Nederlandse letterkunde van Renaissance tot romantiek aan de Vrije Universiteit, Amsterdam en aan de Universiteit Utrecht.
ISBN 9021405873 Ingenaaid Verschenen: november 1996 Athenaeum-Polak & Van Gennep