Boekenarchief H

Annemarie Haverkamp

http://www.annemariehaverkamp.nl

 

De achtste dag
Annemarie Haverkamp


Ooit waren Egbert en zijn vrouw Emma zo gelukkig. Ze woonden in een leuk huis ergens tegen de grens van Duitsland, vlak bij een rivier en met een mooie werkplaats voor Egbert ernaast. Emma was balletdanseres, maar danste niet meer. Egbert was timmerman. Hij bouwde de decors voor het theater toen hij Emma zag dansen en op slag verloren was. Ze werd zwanger, een zoon werd geboren. Toen sloeg het noodlot toe: de jongen bleek te lijden aan een onbekende ziekte. Hij was blind, zou hoogstwaarschijnlijk ook doof worden, en lopen kon hij niet. Een tweede zwangerschap eindigde in een miskraam. Daarna was Emma niet meer dezelfde. Het wordt niet duidelijk verteld hoe dat kwam, maar ze stierf en liet Egbert achter met hun gehandicapte zoon Adam.


Dat was wel genoeg ellende, vond Egbert, maar het noodlot slaat nogmaals toe. Hij krijgt te horen dat hij zelf niet zo lang meer te leven heeft. Hij staat voor een haast onmogelijke beslissing: wat moet er nu met Adam gebeuren? Zou er iemand in zijn zeer kleine familie- en kennissenkring bereid zijn de zorg over te nemen? Moet de jongen naar een instelling? Adam is volledig hulpbehoevend, en er is de belofte aan Emma dat hij hem nooit alleen zal laten. Wat nu?


Als het verhaal begint lijkt de beslissing genomen, maar opnieuw grijpt het lot in. Als Egbert besluit de opdracht van de dokter aan te nemen, stelt dat zijn beslissing met acht dagen uit. Je zou misschien denken dat de dokter met hem meeleeft, hem helpt, maar die denkt alleen aan zijn nieuwe vriendin. Voor haar is de trap. De trap die Egbert zeven dagen uitstel geeft.


‘De route voert hem langs de molen, het rivierlandschap strekt zich voor hem uit. Konikpaarden in de kleur van een mistige dag. In alle gehuchtjes staan delen van zijn nalatenschap. Keukens, badkamers, tuinhekken, wankelbalies, een kinderopvang, een hondenkennel, en zelfs een bunker voor de eigenaar van de steenfabriek die bang was voor een nucleaire oorlog. Als hij er straks niet meer is, zullen de mensen nog aan hem denken wanneer ze een boterham smeren op zijn aanrecht of hun auto parkeren onder zijn carport.’


De lezer volgt hem van dag tot dag, leest over zijn eenzame worsteling. Het gaat immers slechter met hem. En Adam weet van niets, hij leeft zijn eigen minimale leventje. Het verleden toen Emma nog leefde wordt in flashbacks verteld, als Egbert daar aan terugdenkt.
Een klein verhaal naast dat van vader en zoon is dat van de gans Gerrit. Hij ziet Egbert als zijn vader, die hem dingen leert – waar hij zijn zoon niet niet kan leren lopen, kan hij de gans wel leren vliegen. Maar ook in dit verhaaltje slaat het noodlot toe: Gerrit schrikt van een enorme hoestbui en vliegt weg, zijn noodlot tegemoet. Een dilemma voor Egbert, maar nu gaat het nog om een gans, deze beslissing kan genomen worden, al is het moeilijk. Maar als het om Adam gaat?


Dit boek is een schrijnend verhaal dat je goed kan zien als een aanklacht, want de zorg voor gehandicapte kinderen is in Nederland niet al te best. Je kan je goed voorstellen dat je je kind daar niet aan wil blootstellen. Maar mag en kan je als ouder dan de stekker er uit trekken? Als de kans bestaat dat je kind je zal overleven, wat doe je dan? Een vreselijk dilemma.


Er is een scene in het boek waarin Egbert op internet het verhaal vindt over de zaak Robert Latimer. Dat is een waargebeurd verhaal, over een Canadese boer die zijn 12-jarige, ernstig gehandicapte dochter van het leven berooft om haar verder lijden te besparen.


Hoofdfiguur Egbert doet sterk denken aan Helmer, de boer die in Boven is het stil van Gerbrand Bakker vertelt over zijn worsteling met het leven die hem beschoren lijkt. Ook Egbert heeft met een worsteling te maken, al is die stukken schrijnender, want bij hem is eigenlijk al bekend wat het einde voor hem zal zijn. Het is niet alleen deze figuur, ook de stijl van Annemarie Haverkamp komt sterk overeen met die van Bakker. Ook zij schrijft recht voor zijn raap, in korte zinnen die een sfeer oproepen van eenzaamheid, van hulpeloosheid waarvoor hij geen redding ziet. Je durft bijna niet door te lezen, omdat je bang bent voor de afloop.


Annemarie Haverkamp is journalist en schrijver. Ze is ook moeder van een 15-jarige zoon die door een zeldzame chromosoomafwijking ernstig geestelijk en lichamelijk gehandicapt is.  In De Gelderlander schreef ze columns over het dagelijks leven met een gehandicapt kind. De columns werden gebundeld in vier boeken en verschijnen na vijftien jaar nog elke week in de krant.


ISBN 9789048845309 | paperback | 160 pagina's | Uitgeverij Lebowski | maart 2019

© Marjo, 7 juni 2019

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER