Non-fictie jeugd

Pieter-Jan Rijken

Het dwaallichtje
Een verborgen geschiedenis van de Limburgse mijnen
Pieter-Jan Rijken


In het voorwoord betuigt de schrijver van dit bijzondere boek ‘respect en bewondering voor de mijnwerkers en hun gezinnen die onder de zwaarste omstandigheden hun werk immer onverzettelijk verricht hebben ten behoeve van heel het land.’


Grote woorden maar het is natuurlijk wel zo dat zonder hun werk huizen niet verwarmd zouden kunnen worden, er geen eten gekookt kon worden en de industrie niet had kunnen draaien. Om maar een paar gebruiksmogelijkheden te noemen.
In het boek wordt ook wat verteld over de geschiedenis van steenkolenmijnen in Nederland.


Het begon in de 12e eeuw in de omgeving van Kerkrade. In de achttiende eeuw werd er pas echt werk gemaakt van het delven van steenkool door  de abdij van Rolduc die het het recht van ontginning kreeg. Omstreeks 1900 kwamen in Zuid-Limburg de eerste steenkoolmijnen. Vanaf 1965 werden alle mijnen gesloten, de Oranje-Nassau I te Heerlen was de laatste in 1974.


Aan de hand van twee verhalen wordt in het boek het een en ander verteld over de mijnbouw. In alle twee is een jongen met de naam Willy het belangrijkste personage.


Het eerste ‘Het dwaallichtje’ speelt aan het begin van de twintigste eeuw, er werd nog gebruik gemaakt van paarden. Dat werd in 1938 afgeschaft. Het gezin waar Willy de jongste is van vier broers woont in de mijnkolonie, waar alles van de mijn is – de mijnwinkel, de mijnpolitie en de arbeiders. Willy is tot zijn 12e naar school geweest, dat moest volgens de leerplichtwet, maar doorleren was er niet bij. Hij ging de mijn in, meneer pastoor kwam het persoonlijk zeggen. Ook al protesteert vader, die zo ziek is dat hij niet meer kan werken.


Willy ziet iedere dag zijn broers en al die andere mannen vertrekken: hij wil ook koempel zijn, en in de koel werken (woordenlijst achterin het boek). Als de dag komt kijkt hij zijn ogen uit: er rijden treintjes in de mijn, en er werken paarden! Een tijdje mag hij de paarden verzorgen, maar dan komt de dag dat hij toch echt de mijngang in moet. De opzichter is een wrede man, die geen oog heeft voor de jeugd en onervarenheid van Willy. Als er niet genoeg kolen is geproduceerd krijgt hij straf. Willy probeert het op te lossen, met gevaar voor zijn leven.
Een kort verhaal waarin een deel van de mijngeschiedenis verteld wordt. Er is een sprookjesachtig tintje aan gegeven: dat dwaallichtje.


Dan volgt een intermezzo, een aantal foto’s van de mijn, beschikbaar gesteld door het regionaal historisch centrum Limburg.


Het tweede verhaal ‘Het aandenken’ speelt jaren later, de mijnen worden gesloten, er moet gezorgd worden dat de archieven niet verloren gaan. Dat is nog een heel karwei, en Willy gaat daar helpen in de vakantie. Veel zin heeft hij er niet in, hij gaat liever zwemmen, maar gaandeweg raakt hij gefascineerd door de foto’s en de verhalen die hij onder ogen krijgt. Maar de archieven geven hem net niet genoeg informatie om het verhaal van zijn naamgenoot volledig te krijgen. Hij moet zelf de mijn in…


Na de verhalen volgt de korte geschiedenis en de woordenlijst, en een advies om een van de musea (het Mijnmuseum te Heerlen of de mijn van Valkenburg) te gaan bezoeken. Ook worden er diverse sites vermeld waar veel informatie te vinden is.


Op een vriendelijke en toegankelijke manier wordt in dit boek de geschiedenis van de steenkolenmijnen verteld, en vooral uitgenodigd om verder te zoeken. Doen dus!


ISBN 9789079226474 | paperback | 204 pagina's | Uitgeverij Leon van Dorp | november 2018
Leeftijd: vanaf 10 jaar

© Marjo, 3 februari 2019

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER