Boekenarchief W-X-Y-Z

Gerda van Wageningen

http://www.gerdavanwageningen.nl

 

altHet water komt
Gerda van Wageningen

Op 31 januari 2018 is het al weer vijfenzestig jaar geleden dat vooral Zeeland geteisterd werd door een storm met orkaankracht, die vanuit Schotland kwam. Gestuwd door de vrij smalle Noordzee dreef de storm het water omhoog, en in combinatie met een springvloed ontstond een stormvloed.
De dijken waren zwak. Rijkswaterstaat had zich de afgelopen decennia meer gericht op het aanleggen van de Afsluitdijk (1932) De Botlek en de Brielse Maas werden in 1950 afgedamd, en de Braakman volgde in 1952. Na de Tweede wereldoorlog waren er de herstelwerkzaamheden, en men ging er van uit dat de dijken het wel zouden houden als het nodig was.


In Schouwen-Duiveland - waar het verhaal in dit boek zich afspeelt - hadden de Duitsers de polders onder water gezet. De grond moest ontzilt worden, en zelfs al was het bekend dat de dijken zwak waren, er was niets aan gedaan. Dat kostte toen de stormvloed kwam - in heel het getroffen gebied - 1836 mensen het leven, tienduizenden dieren verdronken, er was een enorme schade aan huizen en wegen, 200.000 hectare grond stond onder water.
Na de ramp begon het opruimen van de enorme ravage, het bergen van de lijken en kadavers en opnieuw de ontzilting van de grond. Boerderijen moesten weer opgebouwd worden, complete dorpen herbouwd.


Het verhaal van Gerda van Wageningen concentreert zich op Schouwen-Duiveland, het eiland dat het langst op hulp moest wachten, omdat het in de rest van Nederland niet bekend was dat ook daar de ramp hevig had toegeslagen. Het is 1953: er was nauwelijks sprake van communicatiemiddelen, en wat er was aan telefoon en radio werd al snel onbruikbaar toen het water was gekomen. Een wrang detail is dat veel mensen wel naar de radio luisterden toen er gewaarschuwd werd voor de storm en de vloed, maar zij luisterden naar de verkeerde zender. Zij luisterden naar het feestelijke programma ter gelegenheid van de vijftienjarige verjaardag van prinses Beatrix… In Het water komt wordt beschreven hoe het leven was voor, tijdens en na de ramp.


Mimi de Roode is de enige nog thuiswonende dochter op een boerderij vlak bij het dorp Nieuwerkerk. Met haar, haar familie en vrienden wordt de ramp en alles daaromheen gepersonaliseerd.
Mimi is niet de inschikkelijke jonge dame zoals meisjes in die tijd hoorden te zijn, maar is bang dat ze zich er bij zal moeten neerleggen. Haar beste vriendin is Antje Smit, die als deel van een groot gezin in een arbeidershuisje woont, zij zijn arm maar Mimi vindt daar de gezelligheid die ze thuis mist. Antje gaat in het voorjaar trouwen, en Mimi vindt de broer van de bruidegom wel leuk, maar haar familie zet haar onder druk om te trouwen met de broer van haar schoonzus. En die ziet ze helemaal niet zitten.
Deze zorgen zijn volledig vergeten als in de nacht van 31 januari op 1 februari de polder volstroomt met water. De dijken zijn gebroken…

Van Wageningen schetst de sfeer van die tijd: de vrouw had zich te schikken in een onderdanige rol, de autoriteiten en de geestelijkheid werden als vanzelfsprekend gehoorzaamd, en traditie was belangrijk. Voor Zeeland bleek niet de Tweede Wereldoorlog katalysator waarop de grondvesten door elkaar geschud werden, hier was het de ramp van 1953 die het leven grondig veranderde.


Schouwen-Duiveland is bijna onherkenbaar veranderd: herbouw, nieuwbouw, ruilverkaveling en veranderde infrastructuur is een zichtbaar gevolg. Maar ook de mensen veranderden. Zij moesten leren leven met een vaak onbeschrijflijk leed. Zij moesten verwerken wat ze gezien hadden, leren leven met verlies. Dit alles kun je lezen tussen de regels van een integer geschreven verhaal, dat een historische streekroman genoemd wordt, maar meer is dan dat.
Het boek werd gepresenteerd in het Watersnoodmuseum van Ouwerkerk. http://www.watersnoodmuseum.nl/NL


Gerda van Wageningen (Zwijndrecht, 4 oktober 1946) is auteur van meer dan honderd familie- en streekromans. Haar liefde voor (regionale) geschiedenis vertaalt zich in historische romans, die zich niet zelden afspelen in de Hoeksche Waard waar ze zelf ook woont. Daarnaast schrijft ze moderne romans over actuele thema’s is een Nederlandse schrijfster van romantische en historische romans. Gerda werd in 2005 benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Ze schreef in haar carrière meer dan 100 boeken en verkocht ruim 2,5 miljoen exemplaren. In dit boek heeft ze verhalen van haar eigen familie verwerkt: haar vader kwam uit Schouwen-Duiveland.


ISBN 9789401911429 | Gebonden | 224 pagina's | Uitgeverij Zomer & Keuning | januari 2018

© Marjo, 30 januari 2018

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Onrustig hart
Gerda van Wageningen


Vroeger, toen lang niet iedereen het financieel ruim genoeg had om boeken te kopen en haast niemand zich thuis een goed gevulde boekenkast kon permitteren, haalden mensen voornamelijk hun boeken uit de bibliotheek.  Wij ook, we waren zelfs veel in de bibliotheek te vinden. We mochten drie boeken per persoon per week meenemen en dat was erg weinig voor een leesfanaat als ik. Omdat het een katholieke bibliotheek was werden de boeken daar ook op geselecteerd. Streekromans mochten wel. Mijn vader kwam ook vaak thuis met streekromans, die, omdat mijn drie boeken veel te snel uit waren, ook door mij ook gretig gelezen werden. Een boek is een boek nietwaar?
Wat ik me nog wist te herinneren, is dat die streekromans zich op het platteland afspeelden, bijna allemaal over arm versus rijk gingen en dat er vaak over streng gelovige mensen geschreven werd. Sommige streekromans waren erg mooi, sommige waren niets. Op gegeven moment kwamen er meer boeken op de markt omdat mensen meer te besteden kregen en werd er in de bibliotheken niet meer zo streng geselecteerd. De streekromans raakten daardoor bij mij uit het zicht want er was een nieuwe boekenwereld te ontdekken.


En toen kwam er bericht dat streekromanschrijfster Gerda van Wageningen haar honderdste boek geschreven had. - Ze schrijft al vanaf 1979 elk jaar zo'n drie boeken. - Ik kon een recensie-exemplaar aanvragen. Alle nostalgische sluizen gingen open en ja, het honderdste boek getiteld Onrustig hart wilde ik wel lezen. Toen het binnenkwam ben ik er gelijk in begonnen, nieuwsgierig als ik was of ik streekromans nog steeds prettig vond om te lezen en of de inhoud wellicht wat moderner was geworden.


Het verhaal speelt zich af rond 1900. Wanneer een suikerfabriek zich vestigt in Oud Beijerland, is dat een grote verandering voor het dorp. De meeste inwoners zijn daar blij mee, want de fabriek levert veel werkgelegenheid op.


De tweeëntwintigjarige protestantse Metje Huisman krijgt een baantje als dienstmeisje in het huis van De Beijer, de katholieke directeur van de fabriek. Ze heeft het daar goed, ze krijgt daar uitstekend te eten en dat scheelt haar moeder weer een extra mond om te voeden. Vader heeft ook werk voor de wintermaanden in de fabriek, wat een zegen is. Echt breed hebben ze het thuis niet en voorgaande winters, als er op het land niets te doen viel, was het vaak sappelen om rond te komen.


Metje woont nog bij haar ouders evenals haar oudere broer Huib en jongere broer Izak en zus Hilly. Er zijn enkele katholieke arbeiders meeverhuisd naar Oud-Bijerland, zij zijn in de nieuwe Roomse wijk komen wonen. Als broer Huib verliefd wordt op een katholiek meisje en met haar verder wil, is het huis te klein. Vader Huisman wil er niets van horen. Huib moet maar een meisje van zijn eigen geloof zoeken. En dat is precies wat Huib niet wil. Het is Inge of anders niemand. Ook de ouders van Inge zijn er niet blij mee maar stellen zich wat soepeler op dan vader Huisman. Toch is de sfeer in huis te snijden en wordt het uiteindelijk een onhoudbare toestand.
Metje heeft het er moeilijk mee want de katholieke Jan Huijbers laat duidelijk merken dat hij haar leuk vindt. Dat kan ze vader niet aandoen! Maar ook Meeuwis Tol de protestante postbode loopt achter Metje aan. Bovendien is de getrouwde schoonzoon van de fabrieksdirecteur ook niet vies van het jonge meisje...  De onrust slaat toe en de problemen rond Metje stapelen zich op...


Het boek viel mee en tegen.  Wat me opviel, is dat er zo enorm veel uitgelegd wordt. Was dat vroeger ook zo? Ik weet het niet meer.
De hele gang van zaken in de suikerfabriek wordt uit de doeken gedaan, van aanvoer van de suikerbieten tot de verwerking er van, wat overigens totaal niet relevant is voor het verhaal.  Ook andere dingen worden uitvoerig toegelicht.
Het verhaal rond Metje komt pas vrij laat op gang. Een duidelijk verschil met vroeger is dat Huib en zijn vriendin overwegen om ervoor zorgen dat er getrouwd móet worden omdat zij zwanger is geraakt én dat daar ook met de ouders over gesproken wordt. Dat onderwerp zou vroeger ondenkbaar zijn geweest in een streekroman.
Voor de rest wordt er inderdaad veel over het geloof gepraat en de zuiverheid en ongereptheid van een meisje. Dat is nog niet veranderd. Ook arm versus rijk komt weer voor in het verhaal zoals bijvoorbeeld de dienstbodes die hard moeten werken van mevrouw die er bovendien weinig begrip voor heeft dat deze mensen ook een eigen leven hebben. Gelukkig is er ook de aardige rijke directeur die wel oog heeft voor de arbeiders.
Ook het geklets in het dorp en je netjes en eerbaar moeten gedragen is iets wat je altijd in een streekroman aantreft.


Al met al toch weer prettig om weer eens zo'n verhaal te lezen. Gerda van Wageningen kan schrijven. Het verhaal leest lekker weg maar persoonlijk vind ik dit niet haar sterkste boek, dit vooral door het vele uitleggen en toelichten en ook wel enkele herhalingen bijvoorbeeld over hoe goed en lief Metje is. Ik meen me te herinneren dat ik betere verhalen van Gerda van Wageningen heb gelezen.  Jammer, ik vind het honderdste boek dus niet helemaal geweldig, maar wie weet is nummer honderdeneen wel weer een uitstekend boek!


ISBN 9789059772076 Hardcover 216 pagina's VCL serie 10 januari 2012

© Dettie, 28 januari 2012

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER