Persbericht
LEESVOORKEUREN VAN KINDEREN IN HET BASISONDERWIJS
Amsterdam, 15 oktober 2010
Voor Stichting Lezen is leesbevordering in het basisonderwijs een belangrijke doelstelling. Naast technisch lezen, zouden literatuureducatie en belevend lezen een meer prominente plaats in het lesaanbod moeten krijgen. Een belangrijke voorwaarde voor literatuureducatie is een aanbod van boeken dat aansluit bij de belevingswereld. Omdat recent onderzoek naar de beschikbaarheid van boektitels op basisscholen en naar voorkeuren van leerlingen en docenten ontbreekt, heeft Stichting Lezen een viertal pabo’s gevraagd hiernaar een inventariserend onderzoek te doen. De resultaten van dit onderzoek zijn beschreven in het rapport Mijn leukste, spannendste, coolste ,vetste …boek! Een verslag van een kwantitatief onderzoek naar leesvoorkeuren van leerlingen en leerkrachten in het basisonderwijs, door Tiny la Roi.
In totaal hebben 2035 leerlingen en 322 leerkrachten meegewerkt aan het onderzoek.
De keuze van basisschoolkinderen voor boeken is vooral afhankelijk van hun leeftijd; daarnaast zijn er duidelijke verschillen tussen meisjes en jongens.
De populairste auteurs zijn Paul van Loon en Francine Oomen.
Van Loon dankt zijn populariteit vooral aan de groepen 3 tot en met 6;
Oomen dankt haar populariteit vooral aan de groepen 5 tot en met 8.
Carry Slee, die vooral populair is in de groepen 7 en 8, completeert de topdrie van meestgelezen auteurs.
Naarmate kinderen ouder worden neemt het zogenoemde serie-lezen toe. Bij jongens, in alle groepen, staat Donald Duck op de eerste of tweede plaats.
Dolfje Weerwolfje (Van Loon) is bij jongens én meisjes in de groepen 3 tot en met 6 de populairste serie.
Harry Potter is het populairst bij jongens in de hoogste twee groepen; bij meisjes staat deze serie op plaats 10.
De Hoe-overleef-ik-serie van Oomen is voor meisjes in de groepen 5 tot en met 8 het populairst; bij de jongens reikt zij niet verder dan de middenmoot in groep 7 en 8.
Ook sommige klassieke auteurs blijven veelgelezen. Roald Dahl bijvoorbeeld, net als Jan Terlouw, Thea Beckman, Annie M.G. Schmidt en van een eerdere generatie, Chr. van Abcoude en Dick Laan.
Een opmerkelijk verschil tussen jongens en meisjes blijft dat boeken met jongens in de hoofdrol zowel door jongens als door meisjes worden gelezen, terwijl jongens nauwelijks boeken met meisjes in de hoofdrol lezen.
Ook de voorkeur voor genres laat het stereotype beeld zien, dat ook in eerder onderzoek wel is vastgesteld.
Jongens hebben een voorkeur voor griezel- en avonturenboeken, voetbal en fantasy.
Meisjes hebben een voorkeur voor boeken met dieren in de hoofdrol en voor realistische verhalen met verliefdheid en vriendschap als onderwerp.
Het lezen van strips neemt af naarmate kinderen ouder worden. Het hoogtepunt ligt in de groepen 3 en 4, daarna neemt met de toenemende leesvaardigheid het lezen van strips af. Jongens lezen in het algemeen meer strips dan meisjes..
De voorkeuren van leerkrachten komen voor een deel overeen met die van hun leerlingen, maar de populairste auteurs verschillen. Vriens, Schmidt, Slee en Dahl zijn de favoriete schrijvers bij de leerkrachten; ook hechten zij minder aan series. Verder blijkt dat leerkrachten die tijdens hun opleiding meer hebben gelezen meer verschillende titels noemen, net als leerkrachten die na hun opleiding geregeld jeugdboeken zijn blijven lezen. Meer kennis van het aanbod van titels leidt tot een gevarieerder aanbod voor leerlingen.
Het volledige rapport is beschikbaar op http://www.lezen.nl.
Dettie
Leesvoorkeuren van kinderen in het basisonderwijs
Wie is er online
Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 68 gasten