Canto 14 De hemel.

o.a. Dante en Goethe
Jom
Berichten: 259
Lid geworden op: 08 Aug 2005, 13:58
Locatie: Kessel-Lo
Contact:

Canto 14 De hemel.

Berichtdoor Jom » 02 Aug 2007, 07:25

Overschouwing
Canto 14 :

Dante denkt aan de waterkringen in een rond vat,
die naar het centrum of naar de rand rimpelen
naargelang men er van buitenaf of van binnenuit op klopt.

Beatrice leest een andere vraag in Dante’s gemoed :
zullen de gelukzaligen deze schitteringen behouden
ook als zij bij de heropstanding der doden op de spannenste dag van het Laatste Oordeel hun aards lichaam weer aantrekken ?
En zullen hun heropgestane aardse ogen van al dat licht en geschitter geen hinder ondervinden ?

Na wat Goddelijke rekenkunde betreffende de Heilige Drievuldigheid ( met God als een soort theologische Bermuda-driehoek) verheft zich uit de meest heilige vlam van de kleinste hemelkrans de stem van de Bijbelse Salomon.

Salomon geeft tekst en uitleg :
Hoe meer verdienste wij hebben hoe groter de genade die ons treft.
Hoe indringender onze visie hoe heviger ons vuur en oplaaiing, hoe klaarder ons licht.
(Er is geen lichaam tussen ons innerlijk en onze uitstraling.)
(Salomon geeft 800 watt.)
Zoals een kool hoe gloeiender hoe meer zelf zichtbaar wordt,
zo zal eens bij de heropstanding der doden deze gloed door ons aards lichaam overstraald worden, en tegelijk ook door onze zintuigen.

Door het prompte “amen” van de omringende vlammenkoren merkt Dante dat zij allen wat graag hun aards lichaam zouden willen terugkrijgen. ( In de hemel is blijkbaar nog plaats voor een (aards) verlangen.) Niet zozeer voor zichzelf maar voor de tastbaarheid en voor hun geliefden, naasten, familieleden, en vrienden.


Als een aurora omcirkelt nu een derde zonnenkring de koren.
Dante’s ogen kunnen het niet meer aanschouwd krijgen.
Maar Beatrice’s glimlach voegt zoveel extra licht en zoetheid bij het spektakel dat Dante daarin de kracht en luciditeit vindt om weer te schouwen en daarin naar het hoger geluk van een volgende, vijfde hemelsfeer - die van Mars - te stijgen.


Dante geeft zich geheel over aan God.

Vers 88 -90 :
“Con tutto 'l core e con quella favella
ch'è una in tutti, a Dio feci olocausto,
qual conveniesi a la grazia novella.”

“Met geheel het hart en met dat gebed
dat gelijk is in allen, gaf ik me ten brandoffer aan God,
hetgeen past bij deze nieuwe genade.”

En God aanvaardt het offer.

Vurig rood als de planeet Mars zelf vormen de gelukzaligen die gestreden hebben voor het rechte geloof in twee stoeten een reusachtig Grieks kruis.
Net als Zeus werpt Christus voortdurend bliksems de eeuwigheid in, alsof er een continue court-circuit van heiligheid langs het kruis knettert.
Heen en weer, langs de armen, en de kruispunten van het grote teken glinsteren de zielsvlammen.
Over en weer, doorheen dit grote kruisgebaar of kruisteken, lopen de lichten van de zalige zielen, in alle maten en gewichten, in draf of telgang, snel en traag, naar ieders aard en verdienste.

Uit dat vuur ontstaat een lied waar Dante geen woord van verstaat, maar geen zoeter ketting dan van deze noten hield hem ooit gevangen. Ook niet de twee ogen van Beatrice, maar dat komt alleen doordat hij er hic et nunc nog niet heeft ingekeken, want hoe hoger de hemelen hoe actiever hun schoonheid inwerkt op de ziel en weerschijnt in de ogen van Beatrice die recht evenredig met de hemelen zelf mooier en mooier worden.

Terug naar “Klassieken”

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 2 gasten