Canto 4 De hemel.

o.a. Dante en Goethe
Jom
Berichten: 259
Lid geworden op: 08 Aug 2005, 13:58
Locatie: Kessel-Lo
Contact:

Canto 4 De hemel.

Berichtdoor Jom » 30 Jul 2007, 07:50

Overschouwing
Canto 4 :

Dante voelt zich een ezel van Buridan die op gelijke afstand van twee tarweschoven sterft van de honger en van zijn eigen onbeslistheid.
Hoezeer is hij hier vanop zijn aardse afstand niet van gelijke heerlijkheden vandaan.
Ook zit hij tussen twee even grote vragen geprangd, bovendien niet wetende of hij zichzelf moet loven of schamen.

Op zijn gezicht staat zijn getormenteer echter vuriger geschreven dan in woorden kan.
Beatrice leest zijn gezicht, zij leest op Dante’s gelaat zijn in een expressieve kalligrafie geschreven twijfel :
“men is toch niet verantwoordelijk voor heirkracht, deze zielen hebben hun geloften omwille van omstandigheden buiten hun wil niet kunnen nakomen, waarom bevinden zij zich dan in de laagste hemel ?”


Bijna (vanaf vers 16) heel de canto door zal Beatrice Dante’s probleem behandelen.

Zij legt Dante uit dat het eigenlijk niet de zielen zijn die zich hier bevinden maar hun individuele afstraling of graad van didactische voorbeeldwaarde. Want alle heiligen zijn even gelukzalig, maar niet even leerrijk. Zij nemen elk een letterlijke en een figuurlijke plaats in : een plaats in het leerstellig plan van de Christelijke moraal en een plaats in de gelukzaligheid.
In zijn Thimeus vergist Plato zich als hij denkt dat de zieltjes zich in de sterrenhemel bevinden, er vandaan komen, en er terugkeren. Al is er veel waarheid in zijn mening dat de hemelsferen eer en hoon veroorzaken.

Wat de verantwoordelijkheid van deze zielen voor het geweld hen aangedaan betreft : zij hebben niet resoluut voor een martelaarsleven gekozen en zich alsnog manu militari laten ontvoeren naar een aards leven.


Beatrice leest dan weer een andere gedachte in Dante’s hart : zijn hart worstelt met het dilemma dat Constance zowel houdt van haar wettige echtgenoot als van haar religieuze orde, en dat de weg van het minste kwaad nooit perfect is.
Na veel stroop aan de baard van Beatrice stelt Dante tenslotte een vraag niet in grimassen maar in woorden :
als men zijn religieuze geloften niet nakomt kan men dat niet goed maken of compenseren met goede werken ?

Beatrice kijkt Dante aan.

Vers 139 – 142 :

“Beatrice mi guardò con li occhi pieni
di faville d'amor così divini,
che, vinta, mia virtute diè le reni,
e quasi mi perdei con li occhi chini.”

“Beatrice keek me aan met de ogen vol
liefdesgensters zo goddelijk,
dat, overwonnen, mijn deugd op de vlucht sloeg,
en ik mezelf bijna verloor met neergeslagen ogen.”

Terug naar “Klassieken”

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 57 gasten