Canto 18 De hel

[Jom]

Korte inhoud.

Dit is een hellekring die een eigen naam heeft, en dat is een veeg teken :

MALEBOLGE

“buidels van het kwaad”,
en wel met 10 strafbuidels of -kloven in het totaal.

Een soort Vauban-bastion avant la lettre :
tien opeenvolgende concentrische loopgrachten (-valleien) ,
uitgehouwen in de rots,
met dwarse smalle bruggen doorverbonden,
omheen één centrale nog diepere afgrond.
Als een reusachtig hellewiel.

In de eerste loopgracht lopen de pooiers, koppelaars, en verleiders,
voortgezweept door professionele duivels.
De karwats slaat menig hiaat in hun zuchten, in de helledamp, en in hun laatste greintje hoop.

Dante maakt verder kennis met Caccianemico,
die beweert dat in deze vallei meer Bolognezen rondlopen dan in Bologna zelf.

Ook Jason – argonaut en guldenvlieswinnaar - wordt herkend


Over een smalle brug gaan Dante en Vergilius naar de tweede cirkelgracht,
waar vleiers en mooipraters zich een weg banen door massa’s uitwerpselen die zij vergeefs van zich af trachten te vegen.

Dante spreekt met dichtgeknepen neus tot Interminei di Lucca.
En Vergilius wijst hem fijntjes ook nog Thais aan.

(Opvallend hoe graag Dante een actuele Italiaanse zondaar naast een mythologische laat opdraven.)

PS
De beschrijving van Malebolge beslaat bijna de helft van het hele Inferno.
Van canto 18 tot canto 30 zijn Dante en Vergilus en menig andere Infernaut
in de ban van de 8ste helle-ring.
En daar is zelfs geen greintje verbeelding meer voor nodig,
erger nog : in de hel wordt alleen de verbeelding niet meer getart.

[Jom]

Wie is Vauban?

Bernadet

Beste Berna-trice,

Vauban was een militair ingenieur,
een vestingbouwkundige in dienst van Lodewijk XIV.
Hij versterkte talloze steden in Frankrijk, België, en Nederland
door opeenvolgende concentrische ringgrachten te bouwen,
met dwarse verbindingen, hoekbastions, en aarden wallen die de kanonkogels (een nieuw fenomeen in die tijd) moesten dempen, afgewisseld met natte grachten.
Hij heeft het misschien afgekeken van Dante ?
(Tom, de knipogende smiley)

Wat Thais betreft : ik weet er niet het fijne van.
Je zou Terentius’ blijspel Eunuchus ( De kamerheer) daarvoor moeten lezen.
Want daarin heeft Thais haar rol.

Ach ‘trice, in de Divina Commedia is het zoals bij degelijke buitenschilderwerken of fresco’s: niets heeft er maar één laag.
En in de hel zijn er guurder elementen werkzaam dan in de openlucht.
En door alle allegorische figuren stroomt ook nog ander, roder of blauwer bloed.
Zoals in heel de middeleeuwse heraldiek.

gg

PS
Maar ik vond ivm Terentius toch iets dat misschien nuttiger is,
van hem komt het gezegde : “quot homines tot sententiae” (zoveel mensen zoveel meningen)
(Maja, de grote zus van Tom, de breedlachende smiley)

[Dettie]

De malebolge (bedriegers)

De achtste kring van de hel heet de malebolge, Italiaans voor "buidels van het kwaad." De dichters bereiken deze kring, die een diepe en steile afgrond vormt, vliegend op de rug van de draak Geryones. Er zijn tien "buidels," kloven, voor tien soorten bedriegers:

Verleiders en koppelaars lopen in tegengestelde richting door de eerste malebolgia, letterlijk opgezweept door duivels (canto achtien).

De vlijers baden in drek in de tweede kloof.

De derde kloof is gevuld met simonisten, waaronder paus Nicolaas III (canto 19). Deze paus, die op zijn kop in een gat in de grond zit waar alleen zijn brandende voeten uitsteken, herkent Dante niet en vraagt of zijn opvolger misschien is gearriveerd. Dante vertelt echter dat zijn vijand paus Bonifatius VIII in 1300 nog in leven was. Nicolaas voorspelt ook de latere komst van paus Clemens V naar deze regionen.

In de vierde kloof lopen magiërs, heksen en zieners rond, waaronder Teiresias (canto 20). Hun hoofd is achterstevoren op hun nek gezet.

De vijfde kloof bevat een bad van kokende pek, gevuld met corrupte politici en ambtenaren (canto 21-22). Ook worden zij belaagd door duivels met hooivorken.

In de zesde kloof lopen de huichelaars rond in loden pijen, die aan de buitenkant een gouden glans vertonen (canto 23). Kajafas en andere leden van het Sanhedrin die Christus naar Pontius Pilatus zonden zijn aan de grond genageld in een kruishouding.

De dieven lijden in de zevende kloof (canto 24-25). Zij ontbranden spontaan, waarna ze weer uit hun as herrijzen, en ze worden belaagd door slangen. Eén dief versmelt met een vuurspuwende slang tot een draakachtig wezen.

De kwade raadgevers branden in de achtste kloof (canto 26-27). Onder hen is Odysseus, die de Trojanen bedroog met het Paard van Troje (de Trojanen zijn volgens de Aeneis de stamvaders van de Romeinen).

In de negende kloof lijden de schismatici, onder wie Mohammed en Ali (canto 28-29). De stichting van de islam werd beschouwd als een splitsing in het christendom, omdat Mohammed volgens de middeleeuwers eerst een christelijke priester zou zijn geweest. De splitsers worden verminkt (Mohammeds romp wordt opengereten, net als Ali's hoofd) door een duivel met een zwaard. Vervolgens maken ze een rondgang door de hele kloof, waarbij hun wonden helen, tot ze weer bij de duivel uitkomen.

De tiende en laatste kloof is de verblijfplaats van alchemisten en vervalsers (canto 29-30). Zij lijden aan gruwelijke kwalen.

Bron wikipedia