jeugd 13-15 jaar

altAchtergelaten
Susanne Koster

Dit boek zou het vervolg zijn van ‘Zwarte lieveling’, waarin de schrijfster het verhaal vertelt van de zus van de hoofdpersoon die in ‘Achtergelaten’ optreedt. Ik heb dat andere boek niet hier, maar krijg toch de indruk dat er dan wel overeenkomsten zijn, maar dat de verhalen volledig op zichzelf staan.


De zussen, Saskia uit ‘Zwarte lieveling’ en Jonka uit ‘Achtergelaten’ wonen in hetzelfde gezin, met hun eigen moeder en een stiefvader. Zussen, zeg je, natuurlijk wonen die in hetzelfde gezin! Dat is hier helemaal niet zo vanzelfsprekend. Ze hebben namelijk niet dezelfde vader. Jonka’s vader heeft ook weer een dochter bij een andere vrouw, en als hij opnieuw trouwt, op zijn beurt weer een stiefdochter.
En bij Saskia en Jonka is er nog Freddie, van weer een andere vader. Deze man, Baks, behandelt zijn stiefdochters erg slecht. Ze moeten hard werken, mogen niets, en ieder woord, iedere daad die hem niet zint wordt afgestraft met flinke klappen. Baks wil Jonka helemaal kwijt, en helaas voor haar is haar moeder zwak, en laat het toe.


‘Buiten de deur houd jij je smoel over wat er hier in huis gebeurt, heb je dat goed begrepen?’


Jonka moet naar een tehuis. Voor zes weken, denkt ze, tot haar moeder, die depressief is, weer beter is. Al snel komt ze er achter dat iedereen tegen haar gelogen heeft. Ze is er om te blijven, zo wil Baks het. Wel verhuist ze naar een tehuis dat dichterbij huis ligt, zogenaamd opdat haar moeder vaker op bezoek kan komen. Maar daar komt niets van. Het enige lichtpuntje zijn de bezoekjes van oom en tante. Die zien de gang van zaken machteloos aan, maar doen hun best. Ze sporen Jonka’s vader op, die zijn dochter wel in huis wil nemen.


Jonka is – vermoed ik - een jaar of elf als ze uit huis geplaatst wordt, ze is zeventien als het verhaal eindigt, afgezien van de epiloog. Behalve dat ze haar achtergrond niet mee heeft, heeft ze ook een nogal fors postuur. Kinderen pesten haar daarmee. Aanvankelijk heeft ze nauwelijks zelfvertrouwen, maar ze is sterker dan ze er uit ziet; ze benadert anderen op een heel eigen wijze, en kan zich zo redelijk goed redden in de strenge tehuizen. Maar natuurlijk verlangt ze naar een gewoon gezin, een thuis zoals ze dat bij een vriendinnetje ziet: gezellig met z’n allen rond de tafel, waar men respectvol met elkaar om gaat. Zal ze dat bij haar vader vinden?


‘Mam, als ik op het schoolplein sta en alle kinderen staan om me heen, dan ben ik niet alleen, maar ik ben wel eenzaam. Die kinderen kennen mij niet, niet zoals jij mij kent en niet zoals papa. Dat bedoel ik met eenzaam.’
‘Ja, zei haar moeder zacht, ’Dat is wel erg. Ik dacht dat je het daar leuk had.’
‘Hoe kan ik het daar leuk hebben, mam? Ik ben toch niet thuis?’


Het leven in een tehuis is hard, daar windt Suzanne Koster geen doekjes om. Ik hoop van harte dat het niet in alle gebroken gezinnen loopt zoals in de gezinnen in dit boek. Losse handjes, onderdrukking, geestelijke mishandeling, het zou voor iedereen onvoorstelbaar moeten zijn, maar dat is het helaas niet.
Vreselijk is het als je als minderjarige niet geloofd wordt, als men je zo indoctrineert dat je je zelfs schuldig voelt aan alle ellende die je door toedoen van anderen overkomt.


ISBN  9789025111670 | Hardcover | 224 pagina's | Holland B.V. | september 2011
Leeftijd 13+

© Marjo, 13 oktober 2011

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER