Boekenarchief B

Ira’s bekentenis
Shoshi Breiner


Met de titel van dit boek in je achterhoofd, en het eerste hoofdstuk lezend, denk je als lezer te weten welke wending dit boek zal nemen. Een oude Joodse man, Ira, is overleden, en als zijn familie sjivve komt houden, een Joods ritueel waarbij de eerste week van rouw samen wordt door gebracht, komt uit de nalatenschap van de overledene naar voren dat het de bedoeling is dat tijdens de sjivve een boek gelezen wordt waarin hij zijn leven beschreven heeft.  Het boek gaat terug naar zijn jeugd, met name naar de oorlog, waarin bijna zijn hele familie werd vermoord.  Hij bekent een wraakactie die uit die oorlog voort komt, en die het leidmotief van zijn verdere leven is geweest. Díe geschiedenis verwacht je dan ook als lezer te horen te krijgen, en zijdelings, vooral aan het einde van het boek, gebeurt dat ook, maar meteen na dat eerste hoofdstuk neemt het verhaal een veel wijdere vlucht en volgen we al lezend de levens, gedachten, motieven en belevenissen van zijn nabestaanden. Zijn broer David en schoonzus Mina, allebei ernstig beschadigd door hun oorlogsverleden. Hun zoon Bennie, en dochter Raja, beide op hun eigen manier worstelend met het leven, hun relaties, en de relatie met hun ouders. Verder zijn er de kinderen van Bennie, Matan en Gili, allebei ook met hun eigen problematiek. En tot slot is er ook  nog Sara, een oude Nederlandse geliefde van Ira, die in diens testament genoemd wordt, en die uit Nederland over komt voor de sjivve. Meer nog dan over de oorlog, gaat dit boek over de mensen ná de oorlog, over de gevolgen, direct en indirect die in menselijke relaties nog jaren doorwerken terwijl de gebeurtenissen al lang voorbij zijn, en er niet altijd direct te achterhalen valt hoe de situatie van nu terug te leiden is naar de gebeurtenissen van toen. Met name Bennie en Raja leven met het gevoel te leven ná dat alles wat van belang is, al geschiedenis is geworden. Raja verzucht in het boek:


“Er is echt niets gebeurd, er is nooit iets gebeurd. Want alles wat er is gebeurd gebeurde al voor dat ik geboren was, dus wat heb ik daar aan toe te voegen.”


Wat er daarná ook voor groots of kleins gebeurde in hun leven, nooit stond het in verhouding met wat er in de oorlog gebeurd was, en tegelijkertijd had alles wat hun ouders deden, en de manier waarop ze dat deden, en tegen de wereld aan keken, met die oorlog te maken.

Vaak moest ik al lezen denken aan de Bijbelse uitdrukking “tot in het derde en vierde geslacht”. Veel minder nog dan bij de eerste generatie zijn bij de tweede en derde  generatie de lijnen direct terug te voeren naar de oorlog. Hun problematiek is van een andere orde dan die van David en Mina, maar bijna niet minder schrijnend. De puberende zichzelf alsmaar vol met eten stouwende  kleinzoon Matan bleef na het lezen van dit boek nog het langst in mijn hoofd. Zelden  zag ik de gevolgen van pesten en het pesten zelf zo indringend beschreven. Zijn zus is op een heel ander vlak totaal ontspoord. Hun ouders zijn niet onwillig, maar vooral onmachtig. Van alle personages in het boek is Esti, de vrouw van Bennie, de enige zonder eigen hoofdstuk, en juist bij haar vermoed je een poel van ellende achter haar façade, die doorwerkt in de relatie met haar kinderen, waarbij je intuïtief ook bij haar de wortels van het leed in de oorlog zoekt.

Of Ira, wiens naam “engel” betekent, en die op zijn grafsteen graag de toevoeging Isa, wat “wreker” betekent, wilde hebben, daadwerkelijk wraak heeft genomen,of die eventuele wraak terecht was, en hoe die wraak er dan precies uit heeft gezien, komen we uiteindelijk niet of nauwelijks te weten, maar tegen die tijd ben je er als lezer al lang achter dat dáár het verhaal niet in eerste instantie over gaat.


ISBN 978 90 468 1209 9Paperback 384 pagina’s Uitgeverij Nieuw Amsterdam, juni 2012
Vertaling Sylvie Hoyinck

© Willeke, juni 2012

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER