Willem Jardin - Monografie van de mond (debuut)

Reacties op recensies van, door leden gelezen, boeken en discussie samenleesboeken
Marjo
Berichten: 25828
Lid geworden op: 16 Mei 2004, 21:01

Willem Jardin - Monografie van de mond (debuut)

Berichtdoor Marjo » 29 Jul 2008, 14:08

De man heeft vast goede bedoelingen maar mij heeft hij niet bereikt met dit boek...

Lees het verslag, klik hier http://www.leestafel.info/willem-jardin

Marjo

Dettie
Site Admin
Berichten: 44029
Lid geworden op: 01 Jan 1970, 02:00
Contact:

Berichtdoor Dettie » 29 Jul 2008, 16:06

Marjo schreef:'Hij had weinig waardering voor mijn werk, zeer weinig, marrano was denigrerend, terwijl Spinoza, in zijn oorsprong en aard der aandoeningen, er niet dubbelzinnig over deed dat de daden en begeerten van mensen in hun totaliteit gezien moesten worden alsof (ja, lees de spotvogel er maar op na) er sprake was van een geheel van lijnen, vlakken en lichamen, een perspectivistisch georganiseerde interpretatie van de menselijke vergankelijkheid, een euclidische en pythagoreische analogie van geometriek en ethiek, waarin de dood beredeneerbaar en beschrijfbaar was vanuit meetkundige voorstellingen van getallen die niet werden bepaald door hun kwantiteit, maar door hun kwaliteit. Dat moest hij weten.'


Nou... dat je hier nou moeite mee hebt, dat begrijp ik niet... :D

Dettie
die geen idee heeft wat euclidisch is.

Marjo
Berichten: 25828
Lid geworden op: 16 Mei 2004, 21:01

Berichtdoor Marjo » 29 Jul 2008, 16:20

De euclidische meetkunde ken ik dan weer wel, maar daar schiet ik weinig mee op..

Dettie
Site Admin
Berichten: 44029
Lid geworden op: 01 Jan 1970, 02:00
Contact:

Berichtdoor Dettie » 29 Jul 2008, 16:26

Het lijkt wel een beschrijving van een tekening van Escher...

Dettie
die ook maar wat roept

Marjo
Berichten: 25828
Lid geworden op: 16 Mei 2004, 21:01

Berichtdoor Marjo » 29 Jul 2008, 20:08

Je mag alles roepen hoor..ik heb gewoon geen idee!!
en dan die spotvogel er midden in, ik kan die ook niet plaatsen.
Het is niet het hele boek zo hoor, er zijn ook begrijpelijke stukken. Zoals die beschrijving van het abattoir en het slachten..wil je ook zo'n stukje?

Dettie
Site Admin
Berichten: 44029
Lid geworden op: 01 Jan 1970, 02:00
Contact:

Berichtdoor Dettie » 29 Jul 2008, 20:15

Ik heb zo'n vermoeden dat ik dan jaaaren geen vlees meer lust... :D

Dettie

Marjo
Berichten: 25828
Lid geworden op: 16 Mei 2004, 21:01

Berichtdoor Marjo » 30 Jul 2008, 09:26

Dat zou wel eens kunnen. Het is bepaald niet voor tere zielen. Dus ik had het maar even achterwege gelaten. Zeer beeldend beschreven..

Peter J.R. Vermaat
Berichten: 7
Lid geworden op: 30 Jul 2008, 13:08

"Monografie van de mond" van Willem Jardin

Berichtdoor Peter J.R. Vermaat » 30 Jul 2008, 13:37

Interessante reacties.

Peter J.R. Vermaat
Berichten: 7
Lid geworden op: 30 Jul 2008, 13:08

Euclides en Pythagoras

Berichtdoor Peter J.R. Vermaat » 30 Jul 2008, 13:39

Volgens mij wordt in de quote duidelijk hoe het zit.

Peter J.R. Vermaat
Berichten: 7
Lid geworden op: 30 Jul 2008, 13:08

Deze recensie

Berichtdoor Peter J.R. Vermaat » 30 Jul 2008, 13:40

Marjo, wat bracht jou er toe om juist dit boek te gaan lezen?

Marjo
Berichten: 25828
Lid geworden op: 16 Mei 2004, 21:01

Berichtdoor Marjo » 30 Jul 2008, 13:45

Nu moet ik zeggen dat ik het waarschijnlijk niet uit mezelf gekozen zou hebben. De titel en de omslag trekken me niet. Maar het is een debuut. En Dettie en ik hebben een soort uitdaging: we lezen alle debuten. Ook die ons niet meteen aantrekken.
Ik was bij dit boek al blij dat ik er doorheen kwam..

Peter J.R. Vermaat
Berichten: 7
Lid geworden op: 30 Jul 2008, 13:08

Twee stukken over "Monografie van de mond" van Wil

Berichtdoor Peter J.R. Vermaat » 30 Jul 2008, 13:47

Twee stukken die ik over dit boek schreef, zijn misschien interessant voor de discussie.

Groet,
Peter Vermaat

I.
Mondje dicht
over "Monografie van de mond" van Willem Jardin

Toen ik de titel voor het eerst zag, moest ik aan een dichtbundel denken. Wie uitsluitend de mond aan het woord wil laten, schrijft lyriek en dat leidt meestal tot poëzie. Merkwaardig genoeg gaat het hier om een roman waarin met name het denken centraal staat. Nu afficheert Willem Jardin (de jongere broer van de auteur Peter du Gardijn) zich op internet als art philosopher, dus zijn interesse voor de processen onder het schedeldak komt niet geheel uit de lucht vallen. De vraag is echter of je daar een roman over moet schrijven en sterker nog: of je romandebuut juist daarover moet gaan.

Wanneer een schrijver debuteert, hangt veel af van wat zijn uitgever voor hem doet. Dat begint bij een wervende reclametekst om het boek aan te prijzen aan het publiek, dat de debutant immers nog niet kent. Vanwege het releverende karakter van die tekst, citeer ik hem hieronder in zijn geheel:

[ ‘De beroemdste grot in de geschiedenis van de kunst is niet Lascaux, maar de menselijke mond.’
Monografie van de mond is een boek over spreken. Alle personages in dit boek zijn op zoek naar woorden. Soms obsessief, soms geëxalteerd, soms met wijze kalmte. In de roman spreken twee joodse jongens. Paul Heineman woont in Amsterdam, Frank Heineman is docent in New York. Zij zijn broers en ze zijn ieder op eigen wijze bezig de psychologische erfenis van hun familie te verwerken en in te passen in hun leven. Hun vader is tandarts, hun grootvader is slachter van het Amsterdamse abattoir en heeft een kampverleden. Hun joodse moeder heeft haar geloof verloren, maar keert in de loop van het boek terug naar de waarden van haar jeugd.
Als de vader ziek wordt, wankelen de onderlinge verhoudingen in de familie. Paul zoekt de confrontatie met zijn grootvader en sleept de lezer mee in een koortsachtige wereld, waar ziekte en besmetting constant op de loer liggen. Frank krijgt een liefdesrelatie met zijn begaafde studente Naomi Harper. In de beslotenheid van zijn slaapkamer ontwikkelen zij rituelen waarbij filosofie als afrodisiacum dient.
Monografie van de mond is een zinderende, virtuoze roman, waarin Willem Jardin met stilistische brille grote thema’s aansnijdt. Het boek toont op even rauwe als ontroerende wijze de dubbelzijdigheid van de liefde. Liefde is niet alleen verbinding, maar ook ontbinding. Zonder afscheid is er geen ontmoeting. ]


Mij viel meteen de eerste regel op, die gezien de aanhalingstekens blijkbaar een citaat uit het boek is. Het is geen vondst om de menselijke mond met een grot te vergelijken. Over het feit dat de Grot van Lascaux of juist de Grot van Altamira de meest beroemde grot uit de kunstgeschiedenis is, kan worden getwist. Maar dat de menselijke mond beroemd zou zijn, is een op zijn minst onzorgvuldige formulering. Je zou kunnen stellen dat de mond het meest invloedrijk is of zo je wilt het meest actief. Maar beroemd? Wanneer het om kunst gaat in combinatie met de mond komen alleen zangers in aanmerking en juist bij hen gaat het bij verwijzing naar hun stemgeluid vrijwel zonder uitzondering over hun keel. Als ondersteuning voor de bewering “stilistische brille” is dit citaat buitengemeen ongelukkig.
In de geciteerde tekst wordt tevens gesproken van “dubbelzijdigheid van de liefde”. Nu weten we dat een medaille twee zijden heeft en sprekend over de liefde zou je ook nog wel het cliché van “de medaille met twee zijden” kunnen gebruiken, maar waar het gaat over de liefde zelf en haar eigenschappen, zou het van meer zorgvuldigheid getuigen wanneer je spreekt van dubbelzinnigheid. Het gaat bij de liefde immers niet om een statisch voorwerp waarmee je gooien of rollen kunt, maar van een menselijke eigenschap, waarvan emoties, gewaarwordingen en bedoelingen het karakter bepalen. In deze tekst doet de uitgever de schrijver dus onrecht aan, door zijn kennelijke stilistische kracht te willen ondersteunen door kreupel taalgebruik. Dat gebrek bij de uitgever wordt op een extra tragische manier aangetoond door het woord kampverleden. Zoals iemand met een oorlogsverleden in de regel aan de verkeerde kant stond, lijkt dat voor de meeste lezers bij iemand met een kampverleden eveneens het geval. Ik neem aan dat de schrijver niet bedoelt dat grootvader Heineman een kampbeul was.

Het verhaal van de roman gaat over twee broers, die verschillend reageren op de ziekte van hun vader. waar hebben we dat eerder gelezen? Inderdaad, in de roman Nachtzwemmen van broer Peter du Gardijn. We raken hier blijkbaar een autobiografisch element. De door de zieke vader wankelende familieverhoudingen werden in Nachtzwemmen beschreven op een afstandelijke en gelijkhebberige manier, waarbij de broers nooit tot een werkelijke confrontatie geraken. Dit lijkt ook in dit boek aan de orde: de ene broer richt zich op de grootvader, de nadere duikt onder (de dekens) met een studente. Het gaat niet aan of dergelijk vermijdingsgedrag autobiografisch gegrond is, maar voor een roman is het over het algemeen weinig heilzaam. Juist in de confrontatie tussen verschillende karakters in een voor beide gelijke situatie is boeiend voor een lezer. Daarbij hoeft het niet te gaan over wie de strijd wint, maar is juist de ontwikkeling interessant. Schrijf dan liever een boek over vier broers die bij het overlijden van hun vader een winkelketen ervan, waarbij drie van hen ernstige neigingen tot kunstzinnigheid hebben (twee schrijvers en een beeldhouwer) gepaard aan beperkt talent, terwijl nummer vier de zaak draaiend moet houden en daarmee zijn broers van voor hen noodzakelijk inkomen voorziet. Juist een uitgever moet dit aspect begrijpen. Waarom is juist dit boek gepubliceerd? Wanneer je de diverse berichten over dit onderwerp moet geloven, is het aanbod van manuscripten aan uitgevers overweldigend, dus keuze in overvloed zou je denken. Gaat het werkelijk zo slecht met Meulenhoff?
Vreemd is ook de kennelijke identificatie van de schrijver met het Jodendom. Voorzover ik weet is hij evenals zijn broer geboren en getogen in een Veluws dorp, stamt de familie mogelijk af van Hugenoten en is het enige exotische bestanddeel in zijn afkomst, mocht dat al aanwezig zijn, afkomstig van een Kozak.
En dan nog dit. In het verhaal krijgt een van de broers, de hoogleraar, een relatie met zijn begaafde studente. Citaat uit de aankondiging: “In de beslotenheid van zijn slaapkamer ontwikkelen zij rituelen waarbij filosofie als afrodisiacum dient.”. Ook dat lijkt me om twee redenen een gemiste kans. Het verhaaltje over een professor die zijn studente verleidt, de dokter met de verpleegster, de leraar met de leerling, top-down of bottom-up, hebben we allemaal al duizend keer gelezen. Deze variant moet wel groots, briljant en grensverleggend zijn om nog te kunnen boeien. Het boek is nog niet verschenen, dus dat blijft nu even gissen. Misschien is de studente (omdaat ze begaafd is) wel foeilelijk en leidt dit tot voor de lezer aangename humor of prettig sarcasme. Misschien is ze wel een heel lekker ding (maar waarom moet ze dan weer per se begaafd zijn?) en spat de erotiek van de pagina’s af, ook smullen. Maar ergens vrees ik dat dat allemaal niet van toepassing is, juist door de vermelding van filosofie als afrodisiacum. Gezien de tobberigheid die de roman van zijn broer kenschetst, kan ik me daar wel enigszins een voorstelling van maken. Opwindend zal het niet zijn en vrolijk evenmin. Coito ergu sum? En dan huilen natuurlijk.
Na enig gegoogle blijkt dat Willem Jardin ook op andere plaatsen zijn sporen heeft willen achterlaten. In een korte biografie, gewijd aan de beeldhouwer Peter H. van de Locht, afficheert Jardin zichzelf als “Dutch writer and art philosopher” en komt aan het eind van de tekst tot de volgende openbaring: “Van de Locht might well be the first artist to combine in a genious and unprecedented way the principles of sculpture and architecture. With his Five Ports of Shanghai he might even beat the great builders of the Roman Empire”. Als Jardin zijn geschiedenis een beetje zou kennen, had hij geweten dat vrijwel alle constructies die tot de Zeven Wereldwonderen worden gerekend een combinatie van architectuur en beeldhouwkunst vormen. Sterker nog, alle Griekse tempels in steen, zoals de ruïnes in Athene en op Sicilië ons tonen, gaan uit van dit principe. In feite zijn reeds de Egyptische piramiden en bijvoorbeeld de Isjtar Poort in Babylon, ja zelfs het Paard van Troje hier voorbeelden van. Als enig aansprekend voorbeeld uit de Romeinse periode zou de Aya Sophia kunnen gelden, maar die heeft de status van Wereldwonder nooit bereikt. Had Jardin zich bovendien werkelijk in de Joodse cultuur verdiept, dan had hij de Tempel in Jeruzalem als prominent voorbeeld gekozen.
Laten we voor de schrijver hopen dat dit soort uitglijers op het gebied van de kunst niet kenmerkend zijn voor een dito laag niveau boek. Het komt over enige dagen uit. We wachten het af. Nog even mondje dicht.

II.
Op je smoel gaan
Over "Monografie van de mond" van Willem Jardin

Ooit hoorde ik het verhaal van een student Geschiedenis, pas afgestudeerd, die zijn vrijwel onontkoombaar lot als leraar wilde ontlopen en daarom een voorstel voor een proefschrift indiende bij de dienstdoende prof. De hooggeleerde heer riep hem enige tijd later bij zich en vroeg hem: "Meneer, waarom schrijft u geen these over het heelal?"

Bovenstaande anekdote kwam onmiddellijk boven in mijn gedachten bij het lezen van Monografie van de mond, het romandebuut van Willem Jardin. Niet alleen is het boek zelf opgeknipt in een Geerten Meijsing-achtige serie substructuren en is het verlucht met naar blijken moet (hierover later meer) voor de inhoud belangrijke betekenisdragende foto's, maar vrijwel tegelijkertijd heeft de schrijver een website laten maken als een soort reisgids voor het boek, waarin hij onder de titel "sporen, artefacten" diverse foto's, collages en zelfs een drietal gedichten (van hemzelf, mogen we aannemen) voor het publiek tentoonstelt. Als klap op de vuurpijl worden in een document dat schijnbaar bedoeld is voor leesclubs, de recensenten aan het handje genomen langs thematiek, opzet en bijzonderheden van het boek, om de daarin vervatte diepere inzichten vooral niet te missen. Dit document bevat overigens een nare spelfout.
Opvallend is dat de schrijver, een jongere broer van Peter du Gardijn, zich een (niet zo heel ver van zijn werkelijke naam verwijderd) pseudoniem heeft aangemeten, maar in de kleine lettertjes van zijn site toch vast aangeeft hoe hij werkelijk heet. Merkwaardig. Waarom niet gewoon onder de eigen naam gepubliceerd dan? Is er wellicht een klein familiedrama aan deze keuze vooraf gegaan?
Jardin is in het dagelijks leven docent Kunstgeschiedenis aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht. Elders op het web presenteert hij zichzelf als writer and art philosopher. Een van de hoofdpersonen uit het boek is een filosoof. Waarom willen schrijvers toch zo graag "autobiografisch dichtbij" blijven? Hebben ze hier en daar nog iets met iemand af te rekenen? Het gevolg is evident: de kwaliteit van de uitspraken van de hoofdpersoon zegt iets over het niveau van de schrijver. Tenzij de schrijver het aandurft om zichzelf en zijn soort te bespotten door in het boek als bijvoegselfilosoof op te treden.
Op de achterflap van het boek wordt gesproken over het "mystiek engagement" van de schrijver. Nu is mystiek het streven om rechtstreekse eenheid te vinden met de uiterste werkelijkheid van het goddelijke en is engagement een term uit de literatuurkritiek voor "een literatuuropvatting van auteurs die het belang van hun teksten niet in de literaire aspecten ervan zien, maar in een buiten de literatuur gelegen functie die doorgaans van politieke of sociale aard is. Engagement (letterlijk: zich ergens toe verplichten) duidt op de zelfopgelegde verplichting van de kunstenaar zich met zijn werk in dienst te stellen van een politiek, sociaal, religieus of moreel ideaal en zo mee te werken aan de verandering van de samenleving om dat ideaal te verwezenlijken." Zo beschouwd zouden we deze roman wellicht niet moeten zien als een literair product, maar veeleer als een schriftelijke poging om één te worden met het goddelijke. Om het wat plat te zeggen: een LOI-leergang "literatuur met god". Dit schept hooggespannen verwachtingen. Laten we hopen dat de schrijver ons niet teleurstelt.
Op basis van het voorgaande is het goed om het boek te meten naar zijn literaire, maar ook naar zijn filosofische inhoud. Alleen dan kunnen we ons een goed beeld van het geheel vormen en alleen via deze weg kan een rechtvaardig oordeel over het boek worden gegeven.
Een aantal passages uit het boek is op de website geciteerd op een afzonderlijke pagina. We mogen er vanuit gaan dat deze "uitlezingen" het gevolg zijn van een zorgvuldige keuze en ik beschouw ze daarom als meest belangrijke gedeelten uit het boek. Bij nadere lezing van deze 25 citaten vallen keer op keer zaken op. Ik ga eerst in op de filosofische inhoud van het boek, daarna komt de stijl en het literaire gehalte ervan aan de orde.

Filosofie
In de passages met een filosofisch karakter gaat op het niveau van het denkwerk regelmatig wat mis, getuige de citaten hieronder.
"De diepste waarheden moeten met een schaterlach aan de man gebracht worden. Alleen met een lach zijn dogma’s verteerbaar, want lachen betekent lucht. Als je geen lucht hebt lach je niet. Dit betekent dat er lucht in de kunst moet zitten, lucht in de filosofie, lucht in de geschiedschrijving, lucht in de liefde. De luchtige vertrekkingen van de mondhoeken, de luchtige contracties in de wang, de luchtige capriolen van de tong en de ademhaling ten tijde van de lach zijn heilig, omdat ze de vanzelfsprekendheid van de dagelijkse orde ontregelen. De lach is goddelijk, de lach is het beste wat de mens heeft. Als die maar hilarisch is en schaterend en lang aanhoudt en zich bekommert om dat wat het minst lachwekkend lijkt te zijn: de eenzaamheid, de tragiek."
We zien hier een opmerkelijke gelijkstelling van "diepste waarheid" en "dogma". Eveneens voltrekt zich een merkwaardige verdubbeling van "lucht" in de betekenis van "adem, levenskracht" en "lichtheid, luciditeit" of zelfs "ontbreken van belangwekkendheid". Het prijzen van de lach is niet door de schrijver bedacht. In feite draait de meest belangrijke intrige van Eco's De naam van de roos om het vermeende bestaan van Aristoteles' werk over de komedie, waarin de lach als kenmerk van het menselijk karakter centraal staat. Laten we hopen dat Jardin in een voetnoot erkent dat hij deze gedachten tenminste grotendeels van een ander heeft overgenomen.
"De leer van de zoönosen, meende hij, leverde een belangrijke bijdrage aan de systematische afbraak van de gedachte dat de mens het uitverkoren wezen van de natuurlijke wereld zou zijn. Het feit dat mensen bij bepaalde infecties dezelfde verschijnselen vertoonden als varkens, runderen en paarden - dat mensen mond- en klauwzeer, miltvuur, vlekziekte, kwade droes, konden krijgen – wees op fundamentele organische verwantschap tussen mens en dier. Die verwantschap vormde de basis van zijn materialistische mensbeeld. Een mens was een dier; er was niets immaterieels aan hem. Het feit dat mensen meer hersenweefsel hadden dan dieren was een kwantitatief onderscheid en bewees op geen enkele wijze het bestaan van een ziel of geest. De overvloed aan hersenen was er de oorzaak van dat de mens op de gedachte kon komen dat hij een geest of ziel zou hebben, maar diezelfde cerebrale overvloed zou, daarvan was hij overtuigd, uiteindelijk de mens op het juiste pad leiden. Die overvloed zou hem verlichten en bevrijden van zijn tijdelijke misvattingen. Pas wanneer de mens zichzelf als dier zag, zou zijn relatie tot de natuurlijke omgeving worden hersteld."
Dit is een prachtig voorbeeld van hoe de schrijver, in zijn poging een sublieme weerlegging te geven van het fundamentele onderscheid tussen mens en dier, namelijk het denkvermogen (en niet de ziel of de geest, die immers de zetel van dat denkvermogen zijn), met zijn formulering "De overvloed aan hersenen was er de oorzaak van dat de mens op de gedachte kon komen dat hij een geest of ziel zou hebben" die poging meteen weer om zeep helpt. Om in de thematiek van het boek te blijven had de schrijver kunnen aangeven dat het vermogen om wederzijds te communiceren een te nemen horde zou kunnen zijn, het fundamentele onderscheid tussen een mond en een bek zogezegd. Maar nee, de tocht moet over de hoogste toppen gaan om voldoende in het oog te springen en een jammerlijke afstorting is het gevolg.
"Helderder dan ooit stond hem die nacht het verschil tussen liefde en pornografie voor de geest. Tijdelijkheid was een onderdeel van de liefde, niet van de pornografie. In de pornografie bestond de dood niet. Het pornografische lichaam was vervangbaar, het pornografische lichaam kon niet sterven omdat het zonder identiteit was. Pornografie was de oneindige cyclus van lichamen die elkaar substitueerden. Vliegen bijvoorbeeld konden ook niet sterven. Direct nadat je een vlieg doodsloeg, dook de volgende al weer op. Pornografie en vliegen waren eeuwig; liefde en mensen tijdelijk, tragisch en echt."
Opnieuw een kenmerkende uitspraak die op zichzelf interessant lijkt, maar leeg blijkt en bovendien in tegenspraak met wat eerder over het onderscheid tussen mens en dier wordt beweerd. Pornografie bestaat bij gratie van een cultuur die sexualiteit beperkt en het bestaat bij gratie van de fantasie. Het zijn niet de pornografische lichamen die elkaar vervangen, het is juist de gedachte dat de de toeschouwer in gedachten een van de lichamen vervangt door het zijne en daardoor deelnemer wordt. Dieren kennen geen sexuele restricties, geen taboes en al helemaal geen pornografie. Dat de schrijver dit over het hoofd ziet is een grote stommiteit.

Literatuur
Een literaire schrijver beheerst zijn taal, hij gebruikt die om de lezer onontkoombaar zijn eigen werkelijkheid op te dringen en zijn personages dienen daarom ook "van vlees en bloed" te zijn. Je zou ze op straat moeten kunnen tegenkomen, zoals iemand ooit eens over Couperus' Eline Vere zei.
Jardin beschrijft regelmatig dat iets gebeurt, maar slaagt er niet in dit voor de lezer te verbeelden of voelbaar te maken.
"Ze was intelligent onverschillig, nukkig en charmant. Soms was ze verdrietig, soms was ze geneigd tot vijandelijkheden, ook tegen zichzelf. Bij Naomi wist je het nooit helemaal. De afgelopen maanden had ze bewezen dat ze, ondanks alles, ook lief kon hebben, dat ze mooi kon voorlezen, dat ze verleiden kon met kleine dingetjes, charmant, gek, meisjesachtig en obsceen, ze kon liefhebben als een partizane, als iemand die onderdeel uitmaakte van een ongeregelde troep. Helemaal had je haar nooit, dat hoorde daarbij [...] Nu vertrok ze naar het buitenland. Wat moest je als je geliefde vertrok? Vergeten, gevoelens verdringen?"
Ziehier een poging om een vrouw als enigszins onpeilbaar te schetsen: "Ze was intelligent onverschillig, nukkig en charmant. Soms was ze verdrietig, soms was ze geneigd tot vijandelijkheden, ook tegen zichzelf. Bij Naomi wist je het nooit helemaal." Die laatste zin is overbodig. En dan deze zin: "De afgelopen maanden had ze bewezen dat ze, ondanks alles, ook lief kon hebben, dat ze mooi kon voorlezen, dat ze verleiden kon met kleine dingetjes, charmant, gek, meisjesachtig en obsceen, ze kon liefhebben als een partizane, als iemand die onderdeel uitmaakte van een ongeregelde troep." "ondanks alles": ondanks wat dan? Dat je het bij Naomi nooit helemaal wist? Dus dat ze iets bewezen had, maar dat je nooit helemaal wist of ze dat wel had bewezen? "dat ze mooi kon voorlezen": wat heeft dat met liefhebben te maken? Dat ze boeken liefheeft? Dat ze net als een juf of mijn moeder fijn verhaaltjes voorleest voor het slapen gaan? "kleine dingetjes, charmant, gek, meisjesachtig en obsceen": ja dat zal wel, maar welke dingetjes zijn het nu, likken aan je oorlel in de metro, kusmondjes terwijl je in de rij staat bij een receptie (heeeel meisjesachtig inderdaad)? Iedereen kan dit soort dingen beweren, het is nu juist de schrijver die door zijn wijze van beschrijven wat er gebeurt de lezer meeneemt, dat lukt niet met een gratuite opsomming van dertien in een dozijn. "Helemaal had je haar nooit, dat hoorde daarbij.": dat hebben we twee zinnen hiervoor al gelezen, we zijn nu juist zo benieuwd naar hoe dat blijkt. En dan tot slot deze verpletterende confrontatie met je eigen ellende: "Nu vertrok ze naar het buitenland. Wat moest je als je geliefde vertrok? Vergeten, gevoelens verdringen?" Deze ontologische waarheid is ons sinds "Joop ter Heul" en de "Goud-Elsje"-serie inmiddels genoegzaam bekend.
"De microbiologische kennis werd gemeengoed en wel met bezetenheid opwekkende heftigheid. Knolletjes en knoopjes, cellen en celresten, alles zou tussen de glazen platen fijn uitgewreven en uitgestreken worden om met de nieuwste methoden te worden onderzocht. De exacte Frans-Duitse volgorde: selecteren, fixeren, ontwateren, doordrenken met paraffine, inbedden, insnijden, op een glaasje brengen, ontwassen, kleuren en determineren. Het oog van de microscoop erbovenop, erin gestoken als een naald, daarna het menselijk oog op het oculair. Buigen maar dat hoofd, oog moest op oog gestapeld om dwars door de sferische aberraties tussen de objectieven het brandpunt waar te nemen. Hele fabrieken vol waarnemers waren aan het werk. Witgekleed, goedgesalarieerd, bezield, gedreven, protagonisten van een alomvattend beschavingsoffensief, meten, standaardiseren, oordelen, handelen en wassen. Zonder ophouden werken aan nieuwe voedingsbodems. De empirische capaciteit van vermenigvuldiging, verplaatsing, ontleding en vertering moest worden uitgebuit tot in het buitenissige."
We lezen: "het menselijk oog op het oculair": naast het feit dat dit pijnlijk zal zijn, is het niet nodig: boven het oculair voldoet in dit soort gevallen."om dwars door de sferische aberraties tussen de objectieven het brandpunt waar te nemen.": wat in deze context de "sferische aberraties" zijn blijft onduidelijk (wanneer gedoeld wordt op het niet compleet rond zijn van de bollingen van oog en oculair, kun je dat ook gewoon zeggen), maar het waarnemen van een brandpunt kan niet anders dan berusten op bovenmenselijke capaciteiten. Wat in het brandpunt ligt van het invallend licht, neem je normaliter het scherpst waar, maar daarbij blijft het. Het brandpunt zelf kan alleen het resultaat zijn van een berekening, die je wellicht op een bord, een scherm op een stuk papier, indien uitgetekend, kunt waarnemen. Opnieuw wordt door de schrijver onzorgvuldig geformuleerd. "tot in het buitenissige": dat is nu juist niet van toepassing wanneer de empirische capaciteit moet worden uitgebuit, het buitenissige is immers datgene wat buiten het brandpunt van de belangstelling ligt, het denkgebied van een gek of een genie, uit de aard der zaak strikt persoonsgebonden.
"Naomi kwam met grote stappen op hem aflopen, tussen de veteranen door, vlakbij hem strekte ze haar armen naar hem uit, ze omhelsde hem, zei dat ze hem iets vertellen moest, zij moest hem iets belangrijkst vertellen, iets dat zij hem al dagen, weken had willen vertellen, maar het was haar niet gelukt. Ze had het niet gekund en ze kon het nog niet, maar ze moest. Hij wist het, hij wist wat ze vertellen wilde en toen waren de zestig seconden voorbij, een tijdseenheid van niet-weten naar weten, van verbondenheid naar gescheidenheid of andersom, in een kamer gewijd aan de rococo, een kamer vol met lichtzinnige woekerende ornamenten."
Laat u de volgende zin even tot u doordringen (en probeer de typfout te negeren): "vlakbij hem strekte ze haar armen naar hem uit, ze omhelsde hem, zei dat ze hem iets vertellen moest, zij moest hem iets belangrijkst vertellen, iets dat zij hem al dagen, weken had willen vertellen, maar het was haar niet gelukt. Ze had het niet gekund en ze kon het nog niet, maar ze moest.": wederom een stijlbloempje uit de boeketreeks-kwekerij. Uiteraard zit de lezer meteen op het puntje van zijn stoel, WAT KAN DAT ZIJN? dat ze hem al dagen, nee weken al wil vertellen, dat zo superbelangrijk is dat het haar maar steeds niet was gelukt? Zelfs toiletbezoek kun je uiteindelijk niet uitstellen, hoewel weken ophouden in de regel wat teveel gevraagd is van het menselijk organisme. Er moet iets uit, iets wat er blijkbaar al lang in zit maar er nog altijd niet uitgekomen is. Zwanger? hoor ik u denken? We komen er niet achter. De schrijver houdt er blijkbaar van om de clou nog een tijdje voor zijn lezers verborgen te houden.
"Het openen van de mond was een van de grootste dingen die een mens kon doen. Opent uwen mond, eischt van mij vrijmoedig, sprak de dichter."
Heerlijk dat een joodse hoofdpersoon zich op een zo natuurlijke wijze bedient van een protestants-christelijke psalmvertaling, de Oude Berijming nog wel. En dat de schrijver dan probeert te doen alsof er hier geen orthodoxe psalmberijmer, maar een dichter aan het woord is.
"Ik zag er tientallen, honderdtallen als je mijn nachtmerries meerekende: juist gestorven paarden, varkens en runderen die in dampende stukken werden gezaagd, die werden opgehangen aan haken van lange hangbanen zodat de spieren door zwaartekracht uitrekten.Voor de koudekrimp moest dat gebeuren, je moest er gebruik van maken dat vlees na de dood een korte tijd ontspannen bleef. Samenballen mochten eiwitten niet, want dan werden de vezels taai. Daarom hangen, hangen was het allereerste principe, Jezus hing, meer heiligen hingen, hangen was overgave. Je kon zelfs als mens aan het dier hangen om het vlees beter te laten worden, je kon meerijden aan de hangbaan, dier aan dier, de armen via een bloedend lichaam verbonden met de roestige railinstallatie, zeer weldadig voor het vlees, oprekken die langdradige vezels, oprekken die filamenten."
"Samenballen mochten eiwitten niet, want dan werden de vezels taai. Daarom hangen, hangen was het allereerste principe, Jezus hing, meer heiligen hingen, hangen was overgave.": opmerkelijk dat de schrijver deze denkfout uitstalt: het door anderen met geweld worden gehangen met als doel het product zo min mogelijk aan kwaliteit te laten inboeten meteen transponeren op Jezus en heiligen die "hingen" uit overgave. Het eerste heeft met het tweede niets te maken, of het moest gaan via de tussenstap van een dier dat, geconfronteerd met de onontkoombaarheid van zijn dood, zich aan zijn slachters overgeeft. Maar niets van dat alles. Voorafgaand aan het getoonde fragment wordt tot tweemaal het doodsangstig gillen van de dieren genoemd.
"Natuurlijk moest hij zichzelf overwinnen in zijn eigen idee, maar hij deed niets liever, want de vragen die hij stelde en de teksten die hij voordroeg wonden hem op, haar reactie op zijn bed wond hem op."
We zijn hier getuige van een wonderlijk geval van erotische zelfontbranding, gecombineerd met een merkwaardige vorm van fetisjisme: de manier waarop zij op zijn bed reageert (en hoe zou ze op zijn bed reageren, zou ze zich netjes voorstellen?) windt hem weer op.
"Hij voelde zich diep gelukkig, wonderlijk gelukkig. Natuurlijk was ze te jong om met een grensverleggende interpretatie te komen, toch deed ze het naar zijn mening niet slecht. Menig docent kon wat van haar leren. Ze bracht op een zinnelijke manier intellectuele en emotionele kwetsbaarheid bij elkaar, en dat was revolutionair in de academische wereld. Wie had zich ooit afgevraagd, naakt ten overstaan van de luisteraars, of er zuivere tegenwoordigheid was? Zuivere tegenwoordigheid in de tekst, zuivere tegenwoordigheid van het bewustzijn? Zuivere lichamelijke tegenwoordigheid? Was het individu uitgerust met enige permanentie? Konden wij die permanentie vastpakken, betasten, benoemen?"
"Hij voelde zich diep gelukkig, wonderlijk gelukkig.": in de boekjes die in de supermarkt bij de kassa liggen, gebeurt dit ook, op dezelfde manier, wanneer de dokter zich realiseert dat zijn secretaresse hem op een prettige, discrete manier en vooral zonder verdere verplichtingen kan bevredigen. Een schrijver van literatuur verplicht zich juist door zijn pretentie een literaire roman te schrijven, zich tot het uiterste in te spannen om dit soort clichematige verwoordingen te vermijden. Dit is het soort scenes waar het er op aan komt, dat de schrijver laat zien wat hij in zijn mars heeft. Jardin faalt hier volledig. "Ze bracht op een zinnelijke manier intellectuele en emotionele kwetsbaarheid bij elkaar, en dat was revolutionair in de academische wereld. Wie had zich ooit afgevraagd, naakt ten overstaan van de luisteraars, of er zuivere tegenwoordigheid was?": het blote feit dat iemand zich ongekleed iets ten overstaan van toehoorders iets afvraagt mag in de academische wereld inderdaad een novum heten. Maar een novum met zeer beperkte houdbaarheid. De eerste de beste nudistenvereniging kan het organiseren. "Was het individu uitgerust met enige permanentie? Konden wij die permanentie vastpakken, betasten, benoemen?" De hoofdpersoon wordt in deze passage op buitengewoon prettige wijze door zijn schrijver bespot, terwijl ik het gevoel heb dat de schrijver de bedoeling heeft om juist volkomen serieus te zijn. Onbedoelde lolligheid is wel het laatste wat een schrijver zich kan veroorloven.
"Geloof het of geloof het niet, [...] op datzelfde moment bleek later, het was godgeklaagd zo mooi, zo onwerkelijk, zo verschrikkelijk ongeloofwaardig, zo volkomen ongeschikt om na te vertellen omdat niemand het geloven zou, kwam Clinton klaar en spoot hij zijn zaad in de mond van het meisje uit San Francisco. Maar niet alleen in haar mond, want hij morste. Hij trok zich op het verkeerde moment terug en in die terugtrekking morste hij, de spetters kwamen op haar mooie blauwe jurk terecht, op haar heup en op het borstgedeelte om exact te zijn, twee spetters, twee kloddertjes. Met een draagbare vlammenwerper kwam je een meter of dertig, met een vlammenwerper op een tank haalde je de honderd meter, hij overbrugde met zijn verdikte benzine in Lewinsky’s mond slechts een centimeter of vijf en daar waar het misging niet veel meer dan dertig of veertig centimeter, maar meer dan ooit schudde de rechtschapen natie op haar grondvesten alsof een centimeter een kilometer was en de kleverige gel op de jurk van het drieëntwintigjarige donkerharige meisje het brandstichtende vermogen had van genocidale napalm."
We geloven het niet, maar voor het verhaal maakt dat weinig uit. Hier trapt de schrijver in zijn eigen val. Waar hij een geval van -weliswaar verboden, maar zeker intiem bedoelde en beleefde- orale seks beschrijven wil, komt per abuis de pornografische verbeelding daarvan (waarbij het moment suprème niet in, maar juist goed zichtbaar voor de camera en de kijker buiten de mond van de partner plaatsvindt) in de tekst terecht. Hier verraadt zich de voyeur in de persoonlijkheid die ook de schrijver herbergt.
"Deze journalist was de aasgier waar hij eerder over gedacht had, de perncoptère."
Een perncoptère is een aasgier. Waarom niet alleen het woord aasgier gebruikt? Waarom niet meteen de Duitse, Engelse, Italiaanse, voor mijn part Russische variant erbij gehaald? Gewoon een gevalletje van interessantdoenerij?
"De straten van Berlijn deden denken aan Dantes dampende hel. Er moesten abcessen worden toegevoegd, er moest een monografie geschreven worden, maar de man kreeg zijn plaats in de vitrine, hij werd vastgebonden aan een plank, zijn mond was met een ijzeren staaf permanent geopend, zodat achter het glas in een meedogenloze bundel van licht, het speeksel hem over de lippen liep. Een club van specialisten is met scheermessen het eschatologisch gat in gegaan. Is het onderscheid tussen verbeelding en realiteit de laatste jaren juist door toedoen van Duitse filosofen niet steeds kleiner geworden? Ach, waarom zouden we eigenlijk Duitse filosofen nodig hebben. Er is een grote Hollandse schrijver die zegt dat ‘wat verdichtsel is in ‘t bijzonder, waarheid wordt in het algemeen’. Dit is het laatste verhaal, het uiteindelijke verhaal. Hij is monddood, nu hoeft er alleen maar geleden te worden, veel geleden."
Eschatologie betekent "leer der laatste dingen" (eschata=laatste dingen). Een eschatologisch gat moet dus iets als een "witte vlek op de kaart" zijn, een plek waarover de eschatologie niets zeggen kan. wat de schrijver hier bedoelt is daarom een raadsel. Het gaat over een man die blijkbaar als levend voorbeeld tentoongesteld wordt, over specialisten met scheermessen (zijn het kappers of zijn het juist chirurgen? Laten we hopen dat die het scalpel hanteren).

Het boek is "verlucht" met foto's waarvan de afkomst onduidelijk blijft. Op zijn website claimt Jardin zelf het copyright er op, maar gezien de evidente ouderdom van de plaatjes kan hij er zelf nooit de maker van zijn. Het grootste deel van de rechten over de afbeeldingen behoort aan de auteur. Mochten er lezers zijn die auteursrecht op een afbeelding claimen dan worden zij gevraagd contact op te nemen. Oude familiekiekjes dan? Wat zou dan de functie van die foto's kunnen zijn, behalve het ondubbelzinnig autobiografisch maken van de inhoud van het boek? Ik begin iets heel anders te vermoeden. Tijdens of vlak na zijn studietijd heeft Du Gardijn geschreven over de geschiedenis van de joden in Oost-Europa. Het is heel goed mogelijk dat deze foto's uit de archieven van deze joden afkomstig zijn. Dat maakt de frase "wie rechten op defoto's claimt" wel heel wrang. Dit riekt naar lijkenpikkerij.
Wie teksten, structuren uit de schilderkunst en foto's in een boek bijeenbrengt, zet in feite een groot bord in de omgeploegde aarde met daarop "HIER WORDT KUNST GEMAAKT!". Het gaat dus niet om de onstuitbare uitingen van een in de ziel verborgen lyrische persoonlijkheid, maar om een streven naar kunst. Sterker nog: hier probeert iemand uit alle macht een Gesamtkunstwerk te fabriceren, waaraan alleen de bijgeleverde cd met muziek nog ontbreekt. Misschien heeft de schrijver wel een bepaalde tijd lang gedacht dat hij op basis van de verhalen van een joodse familie de antsemiet Richard Wagner naar de kroon kon steken. Dat gebeurt dan door middel van een vijfpuntige structuur, een pentagram, jawel, het symbool van het Kwaad!

Volgens de tips voor de leesclub bestaat de monografie uit totaal vijf delen: twee delen, die beide "monografie van de mond" heten, een deel met de titel "monografie van huid en haar" en nog twee "subpanelen". Wie denkt er niet aan het heelal? We komen in de buurt.
"Liefhebben was overwonnen angst en daarna, diezelfde dag, diezelfde zomer, werd het jongetje, dat voorbestemd was om filosoof te worden, bang voor het uitspansel, eveneens om zijn grootte. Het uitspansel was een paard met melkwegen en manen. Lang wild haar in de nek, maar tegelijkertijd zo oneindig groot en hoog. Zo groot was het heelal dat je niet dichtbij kon zijn. Zo groot was het heelal dat je erin verdween en verdwijnen kon nooit het doel zijn van alle joodse en christelijke leraren. Dichtbij was niet gelijk aan verdwijnen."

Weer moet ik denken aan de student Geschiedenis uit de anekdote. De prof had gelijk. Wil je het heelal beschrijven, dan wordt je bouwsel zo enorm dat de hemellichamen gemakkelijk door de gaten heen ontsnappen. Uiteindelijk blijf je zitten met niets, een hoop woorden zonder zingevende betekenis. Een hoop o zo interessant bedoelde stellingen, beweringen en waarheden, die nooit meer worden dan quasi-filosofische prietpraat. Snippers, gescheurd uit boeken die vanwege hun dikte en hun oud-Duits aandoende gothische letters in de boekenkast staan, geplakt op papier en dan bijschrijven met je eigen onappetijtelijke hanepoten, want het is kunst, kunst o verdoemde lezer, je zult bezwijken onder de gewichtigheid van deze art. Uiteraard is deze poging, evenals zovele van zijn voorgangers, tot mislukken gedoemd.

Tenslotte nog deze, die we niet voor niets voor het laatst bewaren: "... die, geurend naar etherische oliën, nu naakt voor hem lag in bed? Hij sprak de vraag uit, hij reageerde op haar uitdaging, hij sprak de vraag naar god uit tot onder het laken. Maar hoe verder? Het was zo raar om halfnaakt je vak uit te oefenen, halfnaakt te debatteren met een halfnaakte vrouw."
Een vrouw die eerst naakt is en na de uitspraak van een vraag opeens halfnaakt? Tjonge! Nog een vraag en ze is weer geheel gekleed! Dit is geen mystiek engagement, dit is pure toverkunst!

Eén uitgeverij trapte er in.

Dat is pas op je smoel gaan.

Peter J.R. Vermaat
Berichten: 7
Lid geworden op: 30 Jul 2008, 13:08

Debuten lezen

Berichtdoor Peter J.R. Vermaat » 30 Jul 2008, 13:51

Marjo schreef:Nu moet ik zeggen dat ik het waarschijnlijk niet uit mezelf gekozen zou hebben. De titel en de omslag trekken me niet. Maar het is een debuut. En Dettie en ik hebben een soort uitdaging: we lezen alle debuten. Ook die ons niet meteen aantrekken.
Ik was bij dit boek al blij dat ik er doorheen kwam..


Aha, dat verklaart veel. Benieuwd waarom jullie juist debuten willen lezen. Zo lang je niet alle tijd van de wereld hebt, moet je immers kiezen? Of is jullie ervaring dat een boek dat je van tevoren niets lijkt, meestal erg meevalt (behalve "Monografie van de mond" dan).

Marjo
Berichten: 25828
Lid geworden op: 16 Mei 2004, 21:01

Berichtdoor Marjo » 30 Jul 2008, 14:03

Oeps.. heb je iets tegen de schrijver? Of alleen tegen zijn schrijfselen?

Ik bedacht me eigenlijk dat hij geen roman had moeten schrijven maar een bundel essays of zo.
Die website heb ik nog niet bekeken maar dat van die spelfout verbaast me niet. Staat in het boek ook. Dat valt me dan weer wel op, maar veel van de andere dingen die jij bespreekt in bovenstaande daar heb ik compleet overheen gelezen. Het gaat grotendeels boven mijn pet, en dan lezen mijn ogen niet ieder woord meer. Maar sommige stukjes, vooral in het deel over de jongste broer vond ik best goed. Dat over het abattoir dus.
Dat hij zich identificeert met het jodendom, waar moet ik dat uit opmaken? Alleen omdat hij er aandacht aan besteedt?
Ik ben maar een gewone lezer, heb geen kennis van al die wetenschappelijke dingen zoals jij en de schrijver, maar ik vind dat een wetenschappelijke opleiding ook niet nodig hoeft te zijn om een roman over wetenschap of een waarin de wetenschap aan bod komt te kunnen begrijpen. Vaak begrijp ik het niet, dat is zo, maar ik vind ook dat jij als criticus wel een beetje te veel aan het muggenziften bent. Vandaar de vraag of je iets tegen de schrijver hebt..

Peter J.R. Vermaat
Berichten: 7
Lid geworden op: 30 Jul 2008, 13:08

Iets persoonlijks?

Berichtdoor Peter J.R. Vermaat » 30 Jul 2008, 14:30

Nee, af en toe kun je misschien de woede lezen die ik voelde toen ik het las. De quote die jij gekozen hebt is in dit verband kenmerkend voor de gewild intellectuele lading die er over de lezer wordt heengekieperd.

Wat mij vreselijk irriteert aan het boek is dat de schrijver je zo ongeveer op elke bladzijde aangrijnst als een Amerikaanse TV-dominee en roept: "Wat weet ik veel he? Wat heb ik het allemaal goed door he?"
En dat in een stijl die vaak uitgesproken belabberd is.

Ik snap dan twee dingen niet. Hoe kan een uitgeverij hiermee komen en niet alleen dat, het op de flap ook nog eens de hemel inprijzen? En hoe kan een schrijver zelf zo verblind zijn door eigenwaan dat hij enerzijds zo graag die indruk van intellectueel wil wekken en aan de andere kant zulke domme denkfouten maakt in zijn boek.

Misschien had jij dat ook wel. Na sommige boeken kun je je werkelijk bekocht voelen, besodemieterd. Dat dus. :evil2:

Marjo
Berichten: 25828
Lid geworden op: 16 Mei 2004, 21:01

Berichtdoor Marjo » 30 Jul 2008, 14:51

Ik heb mezelf even de vraag gesteld of ik me ooit besodemieterd heb gevoeld door een boek.. nee dus.
Als ik zelf een boek kies (dus afgezien van deze debuutuitdaging) en het bevalt me niet (stijl, onderwerp, wat dan ook) dan klap ik het boek dicht en pak een ander. Ik heb me nog nooit zo opgewonden, zoals dat bij jou blijkbaar het geval is, en woedend? Welnee. Ik ga er toch van uit dat een schrijver niet alleen voor zichzelf schrijft, maar zijn lezers wil behagen.
Of de manier waarop de juiste is of niet, die beoordeling is voor iedere lezer anders. Bij mij slaat het niet aan. Bij jou om heel andere reden ook niet, maar dat zijn er maar twee. Ik gun het iedere schrijver dat hij of zij de juiste doelgroep vindt..

Marjo
Berichten: 25828
Lid geworden op: 16 Mei 2004, 21:01

Berichtdoor Marjo » 30 Jul 2008, 14:54

Wat de debuten betreft, zie de debutantenpagina.
www.leestafel.info/productssimple4.html

Wij benaderen iedere nieuwbakken schrijver met open vizier. Soms valt een boek tegen, soms valt het mee. Soms vind ik een boek goed, en vindt Dettie dat niet. Of andersom.

Dettie
Site Admin
Berichten: 44029
Lid geworden op: 01 Jan 1970, 02:00
Contact:

Berichtdoor Dettie » 31 Jul 2008, 10:01

Aha, dat verklaart veel. Benieuwd waarom jullie juist debuten willen lezen.


Bij mij zit er naast de uitdaging die Marjo noemt ook wel een beetje 'idealisme' bij. Ik erger me aan de agressieve manier waarop zogenaamde bestsellers gepromoot worden, je struikelt in bijna elke boekwinkel over dezelfde titels. De nieuwe schrijvers krijgen nauwelijks aandacht. Ik hoop dat door de debuten te lezen en een verslag op de site te plaatsen dat er wat meer aandacht aan debutanten wordt geschonken.

Verder zag ik op je site dat je de poëziebundel van Peter du Gardijn ook niets vond. Zaten er daardoor al een beetje sceptische gedachten bij voordat je het boek van Jardin las? (Garden en Jardin bedenk ik me nu)
Heb je de roman Nachtzwemmen van du Gardijn ook gelezen?
En wat vond je daarvan?

Ik heb beide boeken van de broers (nog) niet gelezen dus daar kan ik niet over oordelen.
Wel kan ik me inderdaad bekocht voelen met name als een heel klein gedeelte van een boek op de flaptekst staat en dat gedeelte trekt mij en dan blijkt het feitelijke verhaal over iets heel anders te gaan.
Maar ook voel ik mij bekocht door semi-intellectueel geneuzel of bizarre metaforen of 'romannetjestaal' bij een boek dat als literair aangeprezen wordt etc. Ooit heb ik een boek gelezen 'tijd kost geld' en daar voelde ik ook een soort agressie bij vanwege het enorme geneuzel, maar dat is dan nog altijd mijn gevoel.

Ik voel de kwaadheid in je betoog en houd van kritiek die onderbouwd is maar ik krijg wel een beetje het zelfde gevoel als Marjo... heb je iets tegen de gebroeders?
Heb je nog meer boeken gelezen die dit 'bekocht voelen' bij je opriepen?
Welke boeken zijn voor jou wél goede boeken?

Je merkt, het maakt me nieuwsgierig.

Dettie

Marjo
Berichten: 25828
Lid geworden op: 16 Mei 2004, 21:01

Berichtdoor Marjo » 31 Jul 2008, 20:41

Ook naar het boek Dettie, het boek dat dit allemaal oproept?

Wat betreft de aandacht voor debuten, het is al stukken beter dan het ooit geweest is! Ik zie in de boekhandels waar ik kom wél aandacht voor eerstelingen, en in de bibliotheek ook (er komt zelfs een cursus: samenlezen van debuten!) maar misschien hebben wij daar zelf wel een beetje een rol bij gespeeld? Bij meer aandacht kweken bedoel ik?

Dettie
Site Admin
Berichten: 44029
Lid geworden op: 01 Jan 1970, 02:00
Contact:

Berichtdoor Dettie » 01 Aug 2008, 16:44

Ja nu ben ik ook benieuwd naar het boek!

En het zou mooi zijn Marjo als we zelf een beetje een rol daarbij gespeeld hebben maar of dat zo is????

Dettie

Marjo
Berichten: 25828
Lid geworden op: 16 Mei 2004, 21:01

Berichtdoor Marjo » 02 Aug 2008, 11:06

Ach, leuk om dat te denken..
En zeg nu niet dat we niets gedaan hebben!!

Dettie
Site Admin
Berichten: 44029
Lid geworden op: 01 Jan 1970, 02:00
Contact:

Berichtdoor Dettie » 02 Aug 2008, 11:11

En zeg nu niet dat we niets gedaan hebben!!


Ha ik zou niet durven! Ik lees me een slag in de rondte! en jij helemaal!

Dettie

Marjo
Berichten: 25828
Lid geworden op: 16 Mei 2004, 21:01

Berichtdoor Marjo » 02 Aug 2008, 11:14

een slag in de rondte, en helemaal, dat betekent precies hetzelfde denk ik zo.. ik moet er nog twee, en dan komen ze allemaal naar jou...

Dettie
Site Admin
Berichten: 44029
Lid geworden op: 01 Jan 1970, 02:00
Contact:

Berichtdoor Dettie » 02 Aug 2008, 11:17

Ik neem aan dat je ze 10 augustus meeneemt?
Heb voor jou ook weer wat debuten liggen.

Dettie

Marjo
Berichten: 25828
Lid geworden op: 16 Mei 2004, 21:01

Berichtdoor Marjo » 02 Aug 2008, 11:18

Ja, het wordt sjouwen..


Terug naar “Door leden gelezen boeken en samenleesboeken”

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 16 gasten