Wat ik mij steeds afvraag hoe kan ze na de oorlog datzelfde patroon herhalen? Ze laat wéér een jong iemand voorlezen, dat moet dan toch verschrikkelijke herinneringen oproepen? Ik kom eigenlijk steeds meer tot de conclusie dat het een heel egoïstische vrouw was.
Inderdaad, ze laat weer een jong iemand voorlezen. En je voelt geleidelijk aan dat er met dat voorlezen iets aan de hand is. Ik denk ook dat het verschrikkelijke herinneringen bij haar oproept. Je begint tussen de regels door te voelen dat er iets aan de hand is.
Is dat egoïsme? Is het iets dwangmatigs bij haar? Iets waaraan ze zich vastklampt om daardoor iemand te zijn? Wil ze de link met het verleden bestendigen? Ik stel hoe langer hoe meer vragen. Laat haar kampverleden haar niet los en wil ze datzelfde gevoel behouden?
En waarom? Kan het te maken hebben met het feit dat ze zelf van haar verleden gruwt en als een soort boetedoening er steeds aan wordt herinnerd? Herman de Coninck zegt: een goed gedicht roept vragen op, een goed boek wellicht ook.
In jouw interpretatie is Michaël dus enkel een instrument waarvan ze zich bedient om tot lezen te komen. En dat zag ik er niet in.
Groetjes. Tiba.