Mijn (zelfgeschreven) boek, dat nog lang niet af is.........

Van alles en nog wat over boeken, literatuur enz.
(o.a. leesuitdaging 2022)
Sarah2105
Berichten: 10
Lid geworden op: 04 Mei 2006, 10:51
Locatie: Rotterdam
Contact:

Mijn (zelfgeschreven) boek, dat nog lang niet af is.........

Berichtdoor Sarah2105 » 10 Mei 2006, 19:42

Hallo lezer(es)
Dit is een boek waar ik aan bezig ben, en ik ben benieuwd wat jullie ervan vinden!
d’Argon
………………….

Voorwoord door Gwen.

Mijn naam is Gwendolyn Argent. (of, zoals de naam van mijn stam: Gwendolyna d’Argon)
Ik woonde bij mijn stiefmoeder, oef wat haat ik dat mens!
Ze is net een ziekenwagen: doe dit en doe dat! En dan doe ik (volgens haar) ook nooit eens iets goed. Ze haatte me vanaf het moment dat ik bij haar kwam. Dat is omdat ze alles wat niet ‘gewoon’ was ook haatte. En ik verzeker je, ik ben niet gewoon! Nu woon ik ergens anders, op een plek waar ik gelukkig ben en weet waar ik met mijn krachten heen kan. Hoe ik dáár gekomen ben kun je te weten komen als je de bladzijde omslaat en daarna het hele boek leest.

Deel 1,

Dragon island.

1
Dragon island, 2108, 13:37 uur

Het is erg donker als ik wakker word. Ik doe mijn ogen open, maar alles blijft donker.”Help!” Denk ik. “ik ben toch niet blind geworden?” dan zie ik een straaltje licht tussen het donkere komen. Het blijkt dat ik een blinddoek om heb.
Ik probeer me uit te rekken, en merk dan dat ik ook nog eens vastgebonden zit. Ik probeer de touwen meteen wat losser te maken maar ze striemen in mijn polsen. Ik probeer tevergeefs overeind te gaan zitten, maar val meteen weer achterover. Ik merk nu pas dat mijn benen en armen totaal ingewikkeld zijn met iets dat verdacht veel op lianen lijkt! Nu wil ik wel eens weten waar ik ben. Hoe ik hier gekomen ben is een groot raadsel. Het enige wat ik weet is dat ik gisteravond ging slapen nadat mijn stiefmoeder me boos naar boven had gestuurd, maar ja, dat gebeurt wel vaker.
Eerst maar eens kijken waar ik lig.
Het is hier benauwd en klein (dat voel ik aan, ik heb iets tegen kleine ruimtes), het stinkt en het is warm. Nou daar heb ik veel aan, want bij mijn stiefmoeder is het precies zo. Maar aan één ding merk ik dat ik daar in ieder geval níet ben. Ik lig namelijk op aarde, en bij mijn stiefmoeder lag ik op houten planken. Ze mishandelde me dag en nacht, maar ik schonk daar geen aandacht aan. Ik had toch het gevoel dat ik haar met één vingerknip kon laten verdwijnen, zo onzeker keek ze uit haar ogen.
Nu maar eens nagaan waar ik kan zijn. Vochtige lucht, benauwd, nat, aarde, planten, muf… dat kan overal zijn. Maar het lijkt nog het meest op de jungle. Maar… als ik in de jungle zou zijn zou ik ongeveer 1000 km. gereisd moeten hebben! En met de electro-auto’s en elektronvliegtuigen van deze tijd duurt dat zo ongeveer 5 dagen! Zolang zou ik toch niet weg zijn? Dat kan toch niet? Als ik zo lig te piekeren komt er iemand binnen. De persoon doet mijn blinddoek af en mijn touwen los. Ik zie dat het een manke man is met soldatenkleren aan. Hij gromt lomp: “hier, vreten”, en loopt (nou ja, strompelt) dan weer weg. Het ‘eten’ is een soort genetisch gemanipuleerde knalgele maïskoek. Ik neem een hap en spuug het meteen weer uit. “Bah!” Denk ik. “wat is dát!”. Dan komt er een vrouw binnen. Ze is hoogzwanger en ziet er erg jong uit. Op eens voel ik me een stuk beter dat hier ook ‘vrouwelijke’wezens zijn. Dan zegt ze met een hese stem: “ik zou het maar opvreten, het is je enige vreten van vandaag!”
Dan vind ik haar een stuk minder sympathiek.

2
Dragon island, legerkamp, 2018, 20:24 uur.

Héél de dag heb ik opgevouwen in de tent gelegen, zonder een druppel water. Het enige waar ik aan denk is: hoe kom ik hier? Wat gaan ze met me doen? Hoe kan dit alles gebeurd zijn? Waarom weet ik er niks meer van? En: “help!”
Totdat de zwangere vrouw weer binnenkomt. Dan stop ik met denken. Want ze heeft een flesje met water bij zich. Écht bronwater! Dat is heel erg zeldzaam de laatste tijd, en het kan niet naar de jungle aangevoerd worden. Dus daar kan ik ook niet zitten. Dan maar een gokje wagen en het gewoon vragen:
“waar ben ik?” vraag ik. “en hoe kom ik hier?”
De vrouw legt haar vinger op haar lippen, wijst dan naar de uitgang van de tent en dan naar zichzelf. Ik zeg luid: “ik heb geen flauw idee waar je het over hebt!” dan zegt ze:
“stil! Wees toch stil! Iedereen kan je horen en ik ben hier stiekem gekomen om je water te brengen! Het mag eigenlijk niet!”
Dan geeft ze me het flesje en haast zich de tent uit. Ik laat het koele water over mijn gesprongen lippen lopen. Ahh.. heerlijk! Water! En ik zeg hardop: “toch is ze wel aardig”
Dan komt er een man binnen. Hij heeft blond haar en groene ogen. Of nee, blauwe ogen…
Nee, nu zie ik het echt goed: hij heeft één groen en één blauw oog! Hij draagt een sikje, en voordat hij een woord tegen me gezegd heeft heb ik al een hekel aan hem. Hij heeft zo’n kille blik in zijn ogen… dan begint hij te praten.

3 dragon island, legerkamp, 20:47 uur.

Hij begint te praten. Ik hoor zijn stem en ben opeens helemaal rustig. Waarom maakte ik mij ooit zorgen? Deze stem klinkt zo hemels dat het lijkt alsof er een koor van engelen aan het zingen is. Hij zegt: “wees niet bang, we willen je geen kwaad doen.”
Alsof ik ooit dacht dat hij dat zou willen… hij ziet er totaal ongevaarlijk uit!
Dan zegt hij: “we willen alleen iets van je weten.”
Ik zeg met een stem die helemaal niet op de mijne lijkt: “vraag maar raak, ik wil jou alles vertellen.”
Hij kijkt een beetje moeilijk, alsof hij wat anders verwachtte. Maar dan zegt hij: “waar is de levensbron van d’argon?”
Ik kijk heel verbaasd en zeg: “hoe moet ik dat nou weten?” en: “wat is een levensbron?” (terwijl ik wel eens van een levensbron heb gehoord)
Dan zegt hij, met een stem die niet zo hemels is als eerst: “oh, je weet het wel, en desnoods martelen we het uit je!”
Het lijkt alsof ik hem nu pas zie. Het is gewoon een of andere slijmbal, en ik heb nu door wat hij deed: hij hypnotiseerde mij! Met zijn stem! Ik probeer nu naar waarheid: “maar wat zijn d’argon? Ik weet echt niet waar je het over hebt!”
“o jee, ze werkt niet mee!”zegt hij met een kinderachtig stemmetje. “de hypnose werkt dus niet. Maar geen nood, we krijgen het wel uit je…”
En dan, heel hard: “breng haar naar de marteltent! Laat de locatie van de bron uit haar komen!”
Meteen komen er vier enge, sterke mannen binnen. En die pakken mij beet. Heel hard…

4 dragon island, 20:58, legerkamp, ‘marteltent’

Ik roep zo hard als ik kan. Maar niemand hoort me toch, zeggen de mannen.
Maar ik blijf doorschreeuwen. Steeds harder schreeuw ik. Tot een van de mannen zegt:
“hou nou eens je kop dicht!”
Maar ik ga door. En het helpt nog ook! Want plotseling komt er iemand binnen. Het is een man met zwart haar, blauwe ogen en puntige oren. Dat is grappig, want mijn oren zijn precies zo! Mijn stiefmoeder vond het altijd één van de rare dingen aan mij. Maar ja, zij vond toch alles raar aan mij. Maar, even terug naar het verhaal: de man schiet met iets dat verdacht veel op een ouderwets luchtdruk-laserpistool lijkt. Maar als ik zie wat eruit komt denk ik dat al niet meer. Ik kan het namelijk niet zíen. Meteen worden alle mannen achterover geblazen. Ze liggen plotseling allemaal te snurken. Dan zegt de man tegen me:
“hoe gaat het met je? Wat hebben ze met je gedaan? Hebben ze je überhaupt wat gedaan? Hoe heet je?”
ik antwoord: “nog goed, niks, nee, Gwen.”
Hij lacht. “oké” zegt hij. “we moeten hier zo snel mogelijk vandaan. Als ze het merken… dan…” ik vraag: “maar hoe komen we hier weg? En waar zíjn we eigenlijk? En hoe heet jij?”
“Dragon Island.” Zegt hij. “we zijn op Dragon Island. En ik heet Jason.”

5 dragon island, hutje aan het strand, 21:29 uur.

Ik ben met Jason gaan lopen. Nu merk ik ook dat we op een (bijna) onbewoond eiland zitten. Er is hier echt geen ‘beschaving’, zoals mijn stiefmoeder het zou noemen.Zij gebruikte altijd van die Deftige Woorden. Nou, wat loop ik over mijn stiefmoeder te praten terwijl we hier bij een spannend deel aankomen. Ik ga verder met het verhaal. Jason woont in een klein armoedig hutje aan het strand. Nou ja, van buiten ziet het er zo uit dan. Als ik binnenkom, valt mijn mond open. Ik vraag: “wauw! Hoe heb je dát gedaan!”
Van binnen is de hut ingericht alsof het een Grieks paleis is. Allemaal zuilen en beelden van oude goden. Dan zegt Jason: “nou, met een beetje magie kom je héél ver…” Ik lach, maar vraag dan: “heb jij dan magische krachten?” Niet dat het zo raar is, in ieder geval, niet nadat de zon gestorven is. Jason antwoord: “ja, ik heb ze van mijn moeder. En die had ze weer van haar moeder, enzovoorts. Ik ben de laatste van ons geslacht op aarde die magische krachten heeft, het wordt alleen doorgegeven van vrouw tot vrouw. En dat stopt als er een man geboren wordt. Die man zelf heeft dan nog wel magische krachten. ” Ondertussen heb ik beter rondgekeken. Overal staan of liggen voorwerpen die met het Oude Griekenland te maken hebben. Vazen, beelden, Mozaïeken en nog veel meer. Als ik vraag hoe hij eraan komt zegt hij: “dat komt allemaal uit een erfenis van een van mijn voorvaderen. Hij had bijna dezelfde naam als ik. Zie je dat gouden schapenvel daar? Daarnaar moest hij naar op zoek volgens de Mythe. Maar in werkelijkheid was het een geschenk van Samuelé de 14de , een beroemde Elfenkoning. hij gaf het aan Iason nadat hij zijn mannen naar mijn stam had genoemd,( zijn ‘Argonouten’) naar de elfenstam d’Argon. Die elfenstam leefde ongeveer 13 jaar geleden nog op dit eiland, tot ze werden verdreven door de mensen.” Ik zei: “ja, dat is waar, over die stam heb ik wel eens gehoord. Maar…” Jason vroeg wat er was, en ik antwoordde: “de meeste mensen geloven niet dat die stam echt bestond…” Jason begon te lachen. Hij zei: “ik wist al wel bijna zeker dat je zo zou gaan reageren. Maar ik verzeker je, ze bestonden. Kom mee, ik zal je het bewijs laten zien.”

6 dragon island, 22:18 uur, Dragon Island Oerwoud.


Jason nam me mee door het oerwoud naar de kust. Hij waarschuwde me en zei dat ik dicht bij hem moest blijven. Ik volgde dat advies op, want het was donker,en gevaarlijk zou het ook wel zijn, zo s’nachts in het oerwoud. We kwamen op een open plek. in het midden was een meertje. Plotseling kwam er een ‘iets’ uit de bosjes. Het ‘iets’bleek een eenhoorn te zijn. Hun ras was jaren geleden opnieuw tot leven gebracht, door oude hoorns genetisch te manipuleren. Hij zag er prachtig uit in het maanlicht. Gelukkig voor ons zijn eenhoorns erg vredelievend van aard. We liepen snel door naar de kust. Voor ons doemden hoge kliffen en een uitgestrekte, woeste zee op. De maan stond vol en rond boven de horizon. Er was geen wolkje aan de hemel te bekennen, maar toch waren er nergens sterren te zien. Alleen die grote maan als een ronde gloeilamp aan de hemel. Jason trok me mee naar een grote grot in een rots, die geen mens ooit zou kunnen vinden omdat er een gordijn van klimplanten voor hing. Jason mompelde iets en de planten gingen voor de opening weg. Toen we binnenkwamen viel mijn mond voor de tweede keer die dag open. Anders gebeurde dat niet zo vaak. In de grot was een ongelofelijk grote ruimte, waarschijnlijk met magie gemaakt. Er stonden honderden natuurstenen banken en nog eens honderden marmeren tafels. Er stond één grote ronde tafel, gemaakt van Obsidiaan. In de stoelen waren namen uitgehakt. Ik bekeek ze van dichtbij. Er waren namen bij zoals: ‘Sir Mortimer’, ‘Sir Galahad’, “Sir Lancelot’, ‘Sir Gawaine’ en ga zo maar door. Jason zei met iets wat leek op trots: “mag ik u voorstellen: de vergaderkamer van de aloude elfenstam d’Argon. Voor u ziet u de Ronde Tafel, jazeker, dé Ronde Tafel uit de Mythe: ‘Koning Arthur en de Ridders van de Ronde Tafel’, links naast u ziet u de vertrekken waar de rechtszaken werden gehouden en rechts ziet u de kooien van de privé Draken van de koningin. Hij lachte naar me en zei: “vind je dit bewijs genoeg?” Ik knikte sprakeloos. Toen zei ik: “Wauw! Hoe hebben ze dit in hemelsnaam gemaakt! Met magie zeker…” Jason antwoordde: “ja, dat heb je goed geraden. Maar alle banken en tafels zijn door de beste arbeiders met de hand gemaakt.” Toen mompelde hij weer iets en aan het plafond gingen toortsen aan. Ik hoorde iets boven mijn hoofd. Toen keek ik naar boven en ik zag honderden vleermuizen, gestoord door het licht. Jason schreeuwde: “Liggen!” en hij trok me op de grond. Net op tijd, want alle vleermuizen vlogen met één vlaag tegelijk rakelings over ons heen. Toen ze verdwenen waren stond Jason op en zei: “nu begrijp ik waarom het hier zo stinkt, het ruikt naar vleermuizenpoep die hier al twaalf jaar lang ligt!” toen zei hij: “Laten we maar naar buiten gaan, het wordt al bijna weer ochtend!” we liepen de grot uit en achter ons kropen de planten weer keurig over de opening heen.


7 Jasons hut, 01:06 uur.

Jason zegt dat we maar moeten gaan slapen, en hij drukt op een knopje in de muur.
Meteen komt er een bed uit de muur gerold. Ik schrik me half dood en Jason lacht. “dat is een oud-Amerikaans systeem” zegt hij. Ik vraag waar ik dan moet slapen. “oh ja, ik was jou al bijna vergeten”grapt hij. “nee hoor, ik was je niet vergeten.” En meteen drukt hij op nog een knopje, en komt er een tweede bed uit de muur. Het ziet er niet echt comfortabel uit, maar het zijn tenminste niet de houten planken waar ik vroeger op moest slapen. Ik ga op het bed liggen en dan merk ik pas hoe moe ik ben. Er spookt alleen nog één ding in mijn hoofd rond.
Ik vraag het maar meteen aan Jason. “Jason, ben jij óók een van de elfen?”
Jason antwoordt: “nee, nou, eigenlijk een halve elf. Vroeger hoorde ik bij hun maar sinds ik niet mee wou de ruimte in niet meer.” Ik vraag: “de ruimte in? Daar heb ik nog nooit van gehoord” Jason antwoordt: “dat komt omdat het eigenlijk een soort van euhm… nou ja, gehéím is. Ik vind het erg dom van mezelf dat ik zo gauw mijn mond voorbij praat. Alhoewel… jij mag het natuurlijk wel…” opeens stopt hij met zijn zin. Hij zegt ( een beetje nors vind ik wel) : “Nou ja, dat komt later wel. Ga nou maar slapen.” Ik durf niet tegen hem in te gaan en besef dat ik hem eigenlijk nog nauwelijks ken. Ik draai me om en luister hoe hij in slaap valt. Als ik naar zijn rustige ademhaling lig te luisteren, val ik ook zo in slaap.

8 Jasons hut, 08:22 uur s’ochtends
Als ik wakker word, is Jason al uit bed. Het ruikt in de hut lekker naar vers brood en kruidenthee. Dát heb ik al lang niet meer geroken, besef ik. Het moet zo ongeveer… 13 jaar geleden zijn. Ik herinner me alleen nog de geur. Ik sta op. “Ha!”zegt Jason. “ben je dan eindelijk wakker? Ik ben al vanaf 5 uur mijn bed uit!” ik vraag: “waar heb je in hémelsnaam dat verse brood vandaan? Het ruikt heerlijk…” hij lacht. “kom maar aan tafel Gwen, anders wordt je thee koud.” Het eten smaakt heerlijk, het is alsof ik heel mijn leven nog nooit zó lekker heb gegeten. Dat is raar, want ik herinner me wel zo iets als dit brood. Jason zegt: “zo meteen zal ik je de andere grotten van het eiland laten zien. Kom, eet eens door.” Ik moet vanbinnen een beetje lachen omdat mijn stiefmoeder dat ook wel eens zei. Ze vond dat ik teveel genoot van het eten. -Dit is een goed moment om te vertellen waarom ik bij een stiefmoeder woon. Jaren geleden zijn mijn ouders omgekomen, door een of ander duister ongeluk,en mijn vader had (volgens sommige mensen) een nieuwe vriendin. Dat was dus mijn stiefmoeder. Ik heb eerst twee jaar in een opvangtehuis gezeten, maar toen werd het te duur voor de overheid om me daar te houden dus moest mijn stiefmoeder mij maar in huis nemen. Ze was niet wat je kunt noemen ‘blij’ om mij in huis te hebben. Ze haatte me vanaf het moment dat ik als driejarig meisje bij haar voor de deur stond. Maar ach, nu weer terug naar het verhaal.- Toen ik uitgegeten was gingen Jason en ik weer naar buiten. De zon was net op, over ongeveer een jaar zou hij toevallig weer uitgaan, dat gebeurde eens in de 14 jaar. Dan was er gedurende 14 jaar kunstmatig licht en daarna zou de zon weer aangaan. Maar goed, Jason leidde me naar een hoge klif van kalksteen. Ooit waren hier poolkappen geweest, maar die waren al eeuwen geleden gesmolten. Het was nu overal op aarde hetzelfde, bijna tropische klimaat maar er waren natuurlijk nog wel warmere gedeelten zoals hier.
Jason loopt verder de klif op, maar plotseling grijpt een hand mijn enkel beet…

7 drakengrot één, 09:04

Ik val hard voorover op een marmeren vloer. Er zit een liaan om mijn enkel gewikkeld en Jason staat naast me. Hij helpt me overeind. “die lianen, daar moet je mee uitkijken” zegt hij.
Ik moet lachen, maar het deed wel pijn! Jason is ondertussen verder gelopen. “kom, Gwen! Hierheen!” roept hij. Hij staat aan de rand van een klif. Als ik bij hem ben pakt hij mijn arm. “vertrouw me, ik weet wat ik doe.”zegt hij. Dan springt hij van de klif af. We vallen samen naar beneden. Ik zie de zee dichter en dichter bijkomen. Ik wil schreeuwen, maar de wind laat de adem in mijn keel stokken. Dan is het voorbij. Plotseling staan we op een vloer van mos. “welkom in d’Argons keizerlijke tuin” Zegt Jason.”Sorry dat ik je zo liet schrikken, maar anders waren we hier nooit gekomen.” Ik kijk rond en zie de prachtigste orchideeën, vijvertjes met fonteinen, en overal datzelfde, zachtgroene tapijt van mos. “Mooi is het hier” zeg ik. “en zo lekker zacht…” Jason glimlacht, en hij legt uit dat de elfen altijd op blote voeten liepen, behalve in de buurt van draken en rechters. “weet jij soms waarom ik hier ben?” Vraag ik plotseling. Jason kijkt moeilijk. “Ehm, dat kan ik je nu nog niet vertellen… Je moet eerst alle grotten zien. Ben je niet benieuwd naar de draken?” “DRAKEN? Zijn er nog steeds draken op dit eiland?” Roep ik uit. “Ja, ik vrees van wel. Maar geen zorgen hoor, ze zijn erg vredelievend. Kom, dan laat ik ze zien!”
Het ergste van dood zijn zei ze, is dat je dan geen kersen meer kan eten (Jan Wolkers, Turks Fruit.)

Sarah2105
Berichten: 10
Lid geworden op: 04 Mei 2006, 10:51
Locatie: Rotterdam
Contact:

Berichtdoor Sarah2105 » 10 Mei 2006, 19:48

Enneh, reageer alsjeblieft als je er iets van vindt...
Het ergste van dood zijn zei ze, is dat je dan geen kersen meer kan eten (Jan Wolkers, Turks Fruit.)

Sarah2105
Berichten: 10
Lid geworden op: 04 Mei 2006, 10:51
Locatie: Rotterdam
Contact:

Berichtdoor Sarah2105 » 10 Mei 2006, 20:04

Wowie! zo kort op internet en dan al 121 keer bekeken :D
Bedankt, mensen! :O:O:O
Maar, er zitten wel een beetje veel spaties tussen, sorry, ik heb het zo uit een worddocument gekopiëerd... :oops:
Groetjes, Sarah
Het ergste van dood zijn zei ze, is dat je dan geen kersen meer kan eten (Jan Wolkers, Turks Fruit.)

Dettie
Site Admin
Berichten: 44090
Lid geworden op: 01 Jan 1970, 02:00
Contact:

Berichtdoor Dettie » 10 Mei 2006, 20:30

Ik heb de spaties een beetje voor je ingekort Sarah.

bernadet

Sarah2105
Berichten: 10
Lid geworden op: 04 Mei 2006, 10:51
Locatie: Rotterdam
Contact:

Bedankt :D

Berichtdoor Sarah2105 » 13 Mei 2006, 13:22

Bernadet schreef:Ik heb de spaties een beetje voor je ingekort Sarah.

bernadet
Dankjewel hoor :) Groetjes Sarah
Het ergste van dood zijn zei ze, is dat je dan geen kersen meer kan eten (Jan Wolkers, Turks Fruit.)

Dettie
Site Admin
Berichten: 44090
Lid geworden op: 01 Jan 1970, 02:00
Contact:

Berichtdoor Dettie » 13 Mei 2006, 13:47

Hoi Sarah,

Ik vind het heel moeilijk om een oordeel te geven. Ik lees nooit zulke verhalen, weet niet hoe ze opgebouwd worden, hoe ze zijn enz.
Aan mij heb je dus een hele slechte, misschien dat andere leden wel een oordeel kunnen geven.

Ik denk wel dat je misschien de (spreek)taal moet aanpassen. Zo te lezen speelt het zich vér in de toekomst af. Maar nogmaals ik weet niet hoe het in dit soort verhalen gaat.

Groetjes
Bernadet

Inge
Berichten: 1366
Lid geworden op: 18 Mei 2004, 08:47
Locatie: Kuurne België

Berichtdoor Inge » 22 Jun 2006, 08:56

Sorry dat ik nu pas reageer, ik ben de "achterstand" een aan het inhalen. Iedere dag alle topics lezen is bijna onbegonnen werk dus lees ik zo nu en dan een topic die ik onverwachts tegenkom.

Het eerste deel vind ik zeer goed. Het leest vlot, zelfs de spreektaal ergert niet. Alleen zo nu en dan verwarring over wie wat zegt.
Vanaf deel 4-5 heb ik een beetje het gevoel dat het "vastloopt" ik krijg meer het gevoel van vlugvlug. Ik bedoel, de eerste delen is er goed over nagdacht, zit goed in elkaar van opbouw, spanningsboog,... maar vanaf daar valt het een beetje "in".



Dit is een goed moment om te vertellen waarom ik bij een stiefmoeder woon. Jaren geleden zijn mijn ouders omgekomen, door een of ander duister ongeluk,en mijn vader had (volgens sommige mensen) een nieuwe vriendin. Dat was dus mijn stiefmoeder. Ik heb eerst twee jaar in een opvangtehuis gezeten, maar toen werd het te duur voor de overheid om me daar te houden dus moest mijn stiefmoeder mij maar in huis nemen. Ze was niet wat je kunt noemen ‘blij’ om mij in huis te hebben. Ze haatte me vanaf het moment dat ik als driejarig meisje bij haar voor de deur stond. Maar ach, nu weer terug naar het verhaal.-


Volgens mij geen goed moment. :? Het komt er zo boem plots bij, leid de aandacht van het verhaal af, doet hier niets terzake,.... sorry.
Er zit ook onduidelijkheid in. Zijn haar ouders nu omgekomen "door" een of ander duister ongeluk of alleen haar moeder? Als haar vader nog leefde waarom betaalt de overheid dan het opvangtehuis? Dan was ze toch een wees? Maar dan kan ze geen stiefmoeder hebben? Wel een pleegmoeder? ....... Het roept in dit kleine stukje teveel vragen op die geen "logisch" gevolg hebben. Misschien zul je in je verdere verhaal dat meer uitdiepen maar dan moet je de vragen iets meer spreiden. Zo nu en dan een zinnetje die een vraag oproept.....

Nou ja, ik ben geen expert hoor.
Zou best een leuk jeugdboek kunnen zijn. Ik ben benieuwd naar het vervolg.

Groetjes Inge


Terug naar “Diversen - proza”

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 94 gasten