Overschouwing
Canto 26 :
Dante ziet voorlopig nog altijd niets maar hoort Johannes zeggen :
Wees gerust, sterveling, Beatrice heeft iets in haar blik dat je van je blindheid kan genezen.
Maar pas als je ter dege op mijn vragen hebt geantwoord zal je weer zien.
Het examen van de liefde.
Johannes : Naar wat verlangt je ziel ?
Dante over Beatrice :
vers 13 – 15 :
“Io dissi: «Al suo piacere e tosto e tardo
vegna remedio a li occhi, che fuor porte
quand'ella entrò col foco ond'io sempr'ardo.”
“Ik zei : “ Dat naar haar behagen en vroeg en laat
de remedie kome voor mijn ogen, die poort waren
toen zij (er) binnentrad met het vuur waarvan ik altijd brand.””
En Dante voegt er veiligheidshalve aan toe :
mijn ziel verlangt het Goede dat de vreugde van de hemel uitmaakt,
dat is het begin en het einde van wat de liefde met meer of minder hevigheid dicteert.
Johannes : Wie heeft je boog op dat doel gericht ?
Dante : De wijsbegeerte en Gods openbaring.
Het goede op zich ontsteekt in ons liefde, en hoe beter dat goede is hoe meer.
Het goede dat buiten God is is tot God als de straal tot de vlam.
De liefde is de belangrijkste wegwijzer.
Dat heb ik allemaal geleerd van degene die me de liefde als de eerste van alle eeuwige wezenlijkheden heeft aangewezen : Plato ( aan zijn Banket).
Maar ook de God van Mozes heeft me dit geleerd.
En ook gij zelf, Johannes, in uw Apocalyps.
Vers 43 – 45 :
“Sternilmi tu ancora, incominciando
l’ alto preconio che grida l'arcano
di qui là giù sovra ogne altro bando».”
“Gij ook verklaarde het me, van bij het begin
van de hoge boodschap die het mysterie schreeuwt
van hier naar ginds (op aarde) meer dan enig ander getrom.”
Johannes : Zijn er nog andere gevoelssnaren die u naar God toe spannen ?
Dante : Alle liefdesbeten die mijn hart naar God konden richten heb ik ontvangen :
t. t. z. het feit dat de wereld bestaat, het feit dat ikzelf besta, Christus’ dood voor mij, de filosofie, en Gods openbaring hebben me van een schipbreuk op de zee der dwalende liefde gered en me de juiste liefde leren kennen.
En natuurlijk de goede voorbeelden van jullie heiligen ook !
( Waarmee Dante weer heel de hemel op zijn hand krijgt.)
Dante kan meteen weer zien en hij ziet meteen hoe de achtste hemel weerom te klein is om het laaiende sterrenvolk te laten voljubelen om zijn juist antwoord.
Vers 76 – 78 :
“così de li occhi miei ogni quisquilia
fugò Beatrice col raggio d'i suoi,
che rifulgea da più di mille milia:”
“zo verjoeg Beatrice uit mijn ogen elk greintje hindernis met een straal van de hare,
die vanop meer dan duizend mijl fonkelden:”
Want zo diep zijn Beatrices ogen.
En Dante ziet nu beter en sterker dan ooit.
Een vierde lichtende verschijning nadert nu.
Beatrice : Ziehier Adam.
Dante buigt zich als een fijn elastisch stamboomtwijgje naar de eerste mens.
Vers 85 – 87 :
“Come la fronda che flette la cima
nel transito del vento, e poi si leva
per la propria virtù che la soblima,”
“Zoals een twijg zijn top buigt
naar de passerende wind, en daarna (weer) rechtkomt
door zijn eigen deugdelijkheid die hem optilt,”
En spreekt hem toe met aandrang, vers 91 – 96 :
“E cominciai: «O pomo che maturo
solo prodotto fosti, o padre antico
a cui ciascuna sposa è figlia e nuro,
divoto quanto posso a te supplìco
perché mi parli: tu vedi mia voglia,
e per udirti tosto non la dico».”
“En ik begon : “ O appel die als enige rijp
werd geschapen, o antieke vader
voor wie elke bruid dochter en schoondochter is,
zo devoot als ik kan smeek ik je
opdat je met me praat : jij ziet mijn wil,
en om je vlug te horen zeg ik hem niet.””
Want Adam leest sneller gedachten dan na elkaar gesproken woorden.
Adam wappert in zijn vlamenhuls van vreugde.
( Die vreugde is recht evenredig met Dante’s nieuwsgierigheid.
Zielsvlammen gloeien naarmate Dante’s curiositeit feller op, en niet omgekeerd. Want hier tussen de gelukzaligen kan iedereen in iedereen lezen.)
Vers 100 – 102 :
“e similmente l'anima primaia
mi facea trasparer per la coverta
quant'ella a compiacermi venìa gaia.”
“en schijnbaar liet de eerstgeboren ziel
me toeschijnen door haar omhulsel
hoezeer zij blij werd me tevreden te stellen.”
Adam :
Ik zie je begeerte beter door je heen dan dat jijzelf je absoluutste en hardste zekerheden ziet.
Want ik kijk in de spiegel waarin alle gevoelens, gedachten, en daden kalligrafisch weerkaatst en in blokletters te lezen staan : God.
Wat jij nu van mij eigenlijk wil weten is wanneer ik geschapen ben,
hoelang ik het in het Aards Paradijs heb kunnen volhouden,
welke de ware reden was van Gods toorn,
en welke taal ik bij aanvang sprak en welke dialect nadien.
(n. b.Dante is een schrijver vandaar misschien ook zijn interesse in de lotgevallen van de taal.)
-Wel, niet om een appel werd God boos maar omdat Eefje en ik de grens van Zijn eindeloze gulheid hebben proberen te overschrijden, nl. zelf God hebben willen worden.
-Na een leven van 930 jaar bracht ik uitgerekend 4302 jaar in het Limbo door.
(Even rekenen : we zijn nu 1300 na Christus, dus 1266 jaar nadat Christus bij zijn dood in het Limbo van de hel ( zeg : de Klassieke Onderwereld) afdaalde om er de Oudtestamentische (voordoopsel-ige ) bijbelhelden uit te halen en naar de hemel te brengen.)
Ik werd dus geschapen, zegt Adam, in het jaar 5198 voor Christus.
Tot aan de Toren van Babel waren de mijnen en ik volkomen sprakeloos.
Daarna begonnen alle volken verschillende talen te spreken.
De taal is geen gave van God maar van de natuur, en zij is dus even vrijblijvend, wisselvallig, zowel voor het goede als voor het slechte aanwendbaar, bont, en boud, als de natuur.
God zelf had eerst een naam als hemzelf, als een monoliet : I, daarna kreeg hij de Hebreeuwse naam. De zeden der mensen volgen nu eenmaal elkaar op zoals levende bladeren op dode bladeren groeien.
En, o ja, in het Aards Paradijs verbleef ik maar van 6 uur ’s ochtends (op de zesde dag van de schepping) tot 1 uur ’s namiddags.
Dus 7 uren in het totaal.
Daarna was het hommeles.
Canto 26 De hemel.
Wie is er online
Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 3 gasten