Canto 22 De hemel.

o.a. Dante en Goethe
Jom
Berichten: 259
Lid geworden op: 08 Aug 2005, 13:58
Locatie: Kessel-Lo
Contact:

Canto 22 De hemel.

Berichtdoor Jom » 08 Aug 2007, 07:50

Overschouwing
Canto 22 :

Kinderlijk hulpeloos richt Dante zich nu naar Beatrice, die hem als een kordate moeder sterkt :
vers 10 – 12 :
“Come t'avrebbe trasmutato il canto,
e io ridendo, mo pensar lo puoi,
poscia che 'l grido t'ha mosso cotanto;”

“Hoezeer de zang (muziek der sferen) en mijn lach
je zouden veranderd hebben, dat kan je nu wel bedenken,
daar de kreet je (al zo)overrompelde.”

En wat de wraak van zovele wantoestanden op aarde betreft :
vers 16 – 18 :
“La spada di qua sù non taglia in fretta
né tardo, ma’ch’al parer di colui
che disiando o temendo l'aspetta.”

“Van hierboven slaat het zwaard noch te vroeg
noch te laat, hoe het ook mag lijken voor degene
die het begerend of vrezend afwacht.”

Beatrice zegt hem de illustere contemplatieven op de ladder te contempleren : met “verinnerlijkende” aandacht te bekijken.
Meer dan honderd kleine zonnen stralen er elkaar schoner.
De grootste vuurparel nadert Dante en bevredigt zijn innerlijke vraag naar diens identiteit.
Dante’ schroom om in alles luidop en uitwendig te zijn, zoals de zielsvuren hier wiens vreugde als een vuur naar buiten slaat, is een gebrek aan godschouwing, zegt de vuurparel, die zich te kennen geeft als Sint Benedictus, zowat de stamvader van alle Westerse monniken, en die hier onderaan een ladder vol contemplatieven staat.

Dante vraagt hem : als een roos voor de zon zo vouwt zich mijn vertrouwen in u allen open, zeg me vader, zou het mogelijk zijn uw onversluierde beeltenis te aanschouwen ?

Benedictus : daarvoor moet ge in het Empyreum zijn ( want daar toeven alle gelukzaligen zelf en niet hun hemelse afschijning ), en dat is trouwens waar onze ladder naartoe leidt.

Volgt een klaagzang over de teloorgang der monachale zeden.
Vers 76 – 78 :
“Le mura che solieno esser badia
fatte sono spelonche, e le cocolle
sacca son piene di farina ria.”

“De muren die vroeger klooster waren
zijn spelonken geworden, en de pijen
zijn zakken vol bedorven bloem.”

Toch is dit alles geen verijdeling van Gods wil, voegt hij er toch even aan toe.
En dit gezegd zijnde stijgt Benedictus met zijn mede-schitteringen als een werveling van licht waar naar boven.


Beatrice stuwt Dante mee in het zog van die kolk.
Vers 100 - 102 :
“La dolce donna dietro a lor mi pinse
con un sol cenno su per quella scala,
sì sua virtù la mia natura vinse;”

“De zoete dame duwde me achter hen aan
met één enkel teken naar boven langs deze ladder,
zozeer overwon haar deugd mijn natuur;”


Razendsnel gaat het en via het sterrenbeeld van de Tweelingen waaronder Dante geboren werd
– en waaraan Dante tussendoor een pluim geeft omdat hij er naar eigen denken zijn schrijverstalent van ontving –
treden Beatrice en Dante de achtste hemel, de hemel der vaste sterren, in.

(De vaste sterren zijn de niet-profaan-historische maar wel Bijbelvaste ( Testamentische ) heiligen, deugdelijke schriftfiguren, -helden, of -iconen, wier zielsweerstraling vanop hun vaste stek aan de hemel en in de Testamenten Gods licht naar ons weerkaatsen.)

Nu maant Beatrice Dante aan om eens goed omlaag te kijken.
Dante ziet doorheen de helderheid van de zeven lagere hemelen de nietige aarde - met haar “vuige” schijn, maar tegelijk ziet hij ook de achterzijde van de maan, en van al de dingen, en ook alle tussenliggende planeten, en elke sfeer in diens opeenvolgende grootte en snelheid.

Vers 133 – 135 :
“Col viso ritornai per tutte quante
le sette spere, e vidi questo globo
tal, ch'io sorrisi del suo vil sembiante;”

“Met mijn ogen keerde ik me om door alle
de zeven sferen, en ik zag deze aardbol
zo, dat ik glimlachte om haar vuige schijn;”

Dan kijkt hij weer in Beatrice’s ogen.

Vers 151 – 154 :
“L’aiuola che ci fa tanto feroci,
volgendom'io con li etterni Gemelli,
tutta m'apparve da' colli a le foci;

poscia rivolsi li occhi a li occhi belli.”

“Het bloembed dat ons zo bloeddorstig maakt
- terwijl ik meewentelde met de Tweelingen -
verscheen me geheel van de bergen tot de vuren;

daarna draaide ik de ogen weer naar de mooie ogen.”

Terug naar “Klassieken”

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 7 gasten