Canto 1 De hemel.

o.a. Dante en Goethe
Jom
Berichten: 259
Lid geworden op: 08 Aug 2005, 13:58
Locatie: Kessel-Lo
Contact:

Canto 1 De hemel.

Berichtdoor Jom » 27 Jul 2007, 07:40

Overschouwing
Canto 1 :

Gods licht schijnt overal maar naargelang de ontvankelijkheid en perfectie van het beschenene blinkt het niet evenveel terug.
Zo begint Dante het derde en laatste canticum of luik van zijn triptiek.
Alles staat scholastisch op zijn plaats.
De hemel blinkt meer dan de aarde, de engel blinkt meer dan de mens, de mens meer dan het dier, het dier meer dan de plant, de plant meer dan het mineraal, en het mineraal meer dan de synthetische producten.
En dat de dingen binnen een bepaalde categorie ook nog eens verschillen in glimkracht hoeft geen betoog.
Alle dingen namelijk streven naar God, maar elk naar eigen aard en vermogen.
De stenen en planten uit een natuurlijke appetijt, de ge-animeerde wezens uit een sensitieve appetijt, en de verstandelijke wezens door hun wil.

En Gods natuurwetten zijn slechts de concrete door lagere wezens beperkte,verglimde, of verschaduwde liefdeswetten. De wetten der causaliteit zijn niets anders dan een Specialfall van de verbanden der liefde en fairplay.
Dat is Dante’s centrale stelling.

Maar dit alles beschrijven is geen makkelijke klus.
We verliezen ons verstand waar het onze opperste wil inhaalt - extase of vervoering noemt men dat, en ons registrerend geheugen kan ons verstand daarin niet bijbenen.
Met de schaarse souvenirs die toch blijven haken aan één of andere zinsverbijsteringsflard zal Dante het moeten klaren.
Hij roept dan ook niet alleen de muzen, maar ook Apollo, of de hele Parnassus ter hulp. Niet één of andere heilige instantie, maar de heidense muzen, en voor het eerst richt hij zich voor zijn inspiratie rechtstreeks tot Apollo om hem bij de beschrijving van deze onbeschrijflijke verrukking bij te staan.
En als een echte appolo-geet zal Dante zich van zijn taak kwijten.


Dan volgt de optica der liefde waarmee meteoor Dante als een apollo-geet of orgasmonaut hier ter hemel vaart. En hij schroeit er de ruimte, de relativiteit, en onze verbeelding :


Op hefbomen van licht stijgt hij ten hemel : Dante’s hiëro-optica :

Beatrice kijkt naar de goddelijke zon,
Dante kijkt naar de goddelijke Beatrice,
Dante ziet in de ogen van Beatrice een glimp van Gods licht weerkaatst,
de weerglans van dat licht in Beatrice’s ogen doet Dante ook dankbaar naar boven kijken,
t.t.z. dezelfde glimp of lichtflits vermeerderd met zijn vurig verlangen.

Niet lang fixeert Dante echter de zon of zij spat in gensters uit elkaar en steekt het uitspansel in vuur en vlam,
tot een eigenlijke dag naast de atmosferische,
alsof er een tweede zon ontstaat.
( “Und mit rasche Schritten gehn die Urhen neben unserm eigentlichen Tag” (Rilke))
Beatrice blijft naar de zon schouwen
Dante kijkt nu weer naar haar en wordt “transhumaan”.
En zal nooit te weten komen of hij met of zonder lichaam ten hemel gevaren is.

Of : de weerschijn van God – als een loodrecht ingevallen zomermiddagzonnestraal - in de (late) ogen van Beatrice, vermeerderd met Dante’s vurig verlangen, vol zuurstof gezucht, en gecombineerd met de onverklaarbare onbijlichtbare lichtheid van zijn bestaan heeft een lanceermechanisme ontstoken.
Voor hij er weet van heeft bevindt Dante zich met Beatrice in een baan om de aarde, in de eerste hemelsfeer, de sfeer van de maan.


De honger naar God doet de hemelen draaien, zegt Dante.
Maar het nieuwe geluid en het nieuwe licht der sferen maakt Dante nieuwsgierig.

Beatrice, die zijn gedachten in een ontastbaar braille leest, antwoordt hem reeds dat zij zich nu samen in een baan om de aarde bevinden, niet op de krachten van een straalmotor, of van een pruttelend theologisch dispuut, maar met de allesdoorzoevende universele drietrapsraket geloof-hoop-en-liefde, met hun vloeibare alles-smeltende en samensmeltende zelfovergave als enige brandstof.


Dante vraagt zich af hoe hij door zulke ijle lagen op kan stijgen.

Vers 100 : “Ond'ella, appresso d'un pio sospiro,”
Beatrice slaakt een vrome zucht en antwoordt dan van vers 103 tot aan het einde van deze canto,
als zij weer de ogen ten hemel slaat uit vroomheid en niet meer uit tedere meewarigheid om Dante.

Haar uitleg.

Er is een orde of een inwendig verband in de wereld, en die orde is geschapen naar Gods beeld en gelijkenis.
Alle schepsels groot en klein streven elk op hun mindere of meerdere manier van volmaaktheid naar dat goddelijk verband, alles buigt zich naar best vermogen en aard naar dat verbindend patroon.
Elk scheepje zoekt zo zijn eigen haven op de zee van het zijn.
Dit verlangen doet ook de maan gloeien , en het vuur in de harten van de mensen.
Dit verlangen of universele streven balt en houdt de aarde samen.
De hoogste wezens herkennen in die orde Gods wijwatermerk of logo.

De Voorzienigheid is toezichter van deze wereldorde, die de rust garandeert van het Empyreum of de hoogste hemel waar God toeft.
En de hoogste hemel is tegelijk het hoogste doel van de meest gespannen boog of onze diepste wil.

De vrije wil en de vele obstakels van het terrein en andere praktische bezwaren drijven ons niet zelden uit koers, in de armen der klippen, of laten ons weer stranden op een aardse kust, of te pletter slaan tegen de goddeloosheid.

En dus is de ten hemelstijging van de gelouterde ziel natuurlijker dan de terugval van de zondaar, of de val van aards water naar omlaag.


Na haar uitleg kijkt Beatrice niet meer belerend naar Dante maar terug vroom naar de hemel.

Terug naar “Klassieken”

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 63 gasten