Canto 31 Louteringsberg.

o.a. Dante en Goethe
Jom
Berichten: 259
Lid geworden op: 08 Aug 2005, 13:58
Locatie: Kessel-Lo
Contact:

Canto 31 Louteringsberg.

Berichtdoor Jom » 18 Jul 2006, 07:34

Korte inhoud van Louteringsberg canto 31 :

Haar hemelse woorden striemen en snijden en prikken hem, als een zwaard, dat snede is(onrechtstreekse wijs) en ook spits (rechtstreeks wijze).
Want vanaf nu richt Beatrice zich plots rechtstreeks tot Dante : of is het niet allemaal waar wat ik zeg ?

De droge mistral waait nog steeds door hem heen, en hij kan geen klank uitbrengen.
(Hoe anders is hier de sfeer dan in zijn jeugdige Vita Nova toen hij zijn escapades nog wilde goedpraten.)

Zij zegt dat Dante wel kan antwoorden want de Lethe heeft zijn geheugen nog niet gedeleted.
Dan prevelt Dante ei zo na onzichtbaar een “ja” om zijn lippen.
Hij stort in elkaar, zijn zuchten waaien de mistral in hem tegen, en zijn tranen van ontreddering vallen op de grond en vormen een zijriviertje van de Lethe.

Beatrice vervolgt onverstoorbaar haar scheldpartij, Dante kan er zelfs amper nog een traan of een woord tussenkrijgen.

Ge had me beter in de dood gevolgd en mee naar de hemel gewiekt in plaats van een doelwit te blijven voor de aardse pijlen van amor en consoorten, en minder bekoorlijke dames dan ik na te lopen, zegt ze zeer zelfbewust. In plaats van snel op te vliegen liet ge uw vleugels neerhangen voor wereldse genoegens. Een klein vogeltje laat zich zoveel vlugger vangen of beschieten dan een volwassen exemplaar.

Dante zinkt in de Aards Paradijselijke grond van schaamte.

Kijk naar me, gebiedt Beatrice, “alza la barba”, de baard omhoog !- je bent nu geen kind of klein vogeltje meer.
En ook Beatrice is niet meer die kleine Bice Portinari uit Firenze, denkt Dante, waar hij als kind zo verliefd op werd, maar de volwassen bovennatuurlijke schoonheid die hemelse nuntiusdiensten levert.


En Dante ziet hoe Beatrice de griffioen benadert, merkt hoe zij nog een mooier taille heeft dan voorheen, krijgt meteen zo een spijt dat hij voor haar uiterlijkheden valt, en valt ervan in zwijm.


Als hij weer tot zichzelf komt ziet hij dat hij in de Lethe is gevallen en dat paradijsnimf Mathilde hem door het water van de Lethe meetrekt. Eenmaal aan de andere oever gekomen duwt ze Dante nog eens flink kopje onder. Dante verdrinkt half, slikt veel Lethe-vocht en raakt dronken van vergetelheid en onthechting.

Dan volgt een stoeipartijtje met de vier vrouwen die aan het linkerwiel van de zegekar toefden, het zouden geen muzen maar de vier kardinale deugden in persoon zijn, Justine (rechtvaardigheid), Force(sterkte), Moderée(matigheid), en Prudence(voorzichtigheid).
Maar zij proesten het uit in vers 106: “Noi siam qui ninfe e nel ciel siamo stelle”
“Hier zijn wij nimfen en daarboven zijn wij sterren.”
Dante heeft er niets op tegen.
Zij moeten Dante naar een blik recht in Beatrice’s ogen geleiden, maar zijn ogen moeten eerst nog gescherpt worden door de drie deugdvrouwen die aan de andere kant van de kar staan, en dat zouden niet de Gratiën maar de drie goddelijke deugden zijn, Geloof, Hoop, en Liefde.

Deze leiden Dante tenslotte tot aan de flank van de griffioen waartegenover Beatrice staat.
Beatrice kijkt naar de griffioen, bijna recht naar Dante – zij heeft Dante bijna vergeven.
En Dante kijkt nu recht Beatrice aan.
In haar pupillen ziet Dante de griffioen weerspiegeld en afwisselend arend en leeuw worden, of Christus dan eens als mens dan eens als godheid, aardse en bovenaardse aspecten van éénzelfde schoonheid, die ogen niet zelden herbergen.
Maar Dante ziet gewis nog veel meer goddelijke mysteries en andere onbeschrijflijker dingen in haar ogen.

Hij laaft zich aan dat bovennatuurlijk voedsel :
vers 127-129 :
“Mentre che piena di stupore e lieta
l'anima mia gustava di quel cibo
che, saziando di sé, di sé asseta,”
“Terwijl, vol van bedwelming en vreugde,
mijn ziel van zulk voedsel proefde
dat op zichzelf al verzadigde,op zichzelf al dorstig maakte,”

Na aan Dante wat tijd voor gewenning aan zoveel goddelijks gegeven te hebben, vragen de drie Gratie-gelijke goddelijke deugdvrouwen aan Beatrice om nu recht in Dante’s ogen te kijken.

Het moment der momenten.
Beatrice licht haar boerka op.
Haar ogen of het symbool van de goddelijke intelligentie waren al zichtbaar,
Maar haar glimlach, symbool van goddelijke liefde, of die tweede schoonheid, toont zij nu met een smile.

En van vers 139 tot vers 145 legt Dante uit dat er geen woorden bestaan om de lof van haar glimlach te bezingen.
(Want hoe hemels Beatrice ook moge wezen, zij blijft bewust en zelfs een beetje flirtend en alluderend tot Dante eerst vrouw, zelfs tot diep in het Paradiso.
Maar, geef toe, is niet de voortdurende even-redige legering van mystiek en aardsheid, en dwars daarop : van lichtheid en diepte, van arend en leeuw, niet het handelskeurmerk van alle goede dingen ?)

Terug naar “Klassieken”

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 68 gasten