Canto 26 Louteringsberg.

o.a. Dante en Goethe
Jom
Berichten: 259
Lid geworden op: 08 Aug 2005, 13:58
Locatie: Kessel-Lo
Contact:

Canto 26 Louteringsberg.

Berichtdoor Jom » 17 Jul 2006, 13:38

Korte inhoud van Louteringsberg canto 26 :

Dante ‘s schaduw gaat over de tongen van alle schimmen.
Sommigen trachten zo dicht mogelijk bij hem te boeten,
er evenwel vrijwillig voor zorgend dat ze netjes binnen de vlammenzee blijven, niemand wil kostbare verstervingstijd verspillen.

Eentje vraagt naar de reden van Dante ‘s schaduwschap, Dante die volgens de schim eerder uit eerbied dan uit traagheid Statius en Vergilius achterna loopt.
Antwoord me, want ik brand evenveel van nieuwgierigheid als van vuur, zegt de schim.

Hun contact wordt onderbroken door de komst in de vlammenzee van een tweede schimmenschaar die de eerste enthousiast ontmoet.
Leuzen van bekende wellustige exploten stijgen uit de bonte menigte schimmen op.
Dan breken zij weer in twee schimmenzwermen uit elkaar.

De schimmen van daareven keren weer en stellen hun vraag aan Dante opnieuw.
Dante doet zijn relaas.
Hoe hij dank zij Beatrice’s genade zijn lijf mag meenemen om haar te ontmoeten.
En dit ter zuivering van zijn nog levende aardse zonden.
Tot in de hemel (vers 63 : “ch'è pien d'amore e più ampio si spazia,”)
die vol van liefde is en nog wijder van ruimte”. (Een beetje zoals in een evenwichtige,liefdevolle relatie de ruimte tussen de partners omgekeerd evenredig is met de tussenafstand.)

Daarna vraagt Dante hen wat de schimmenhelft betreft die net in de tegengestelde richting van hen wegvliedt.
Er volgt een moment van algemene consternatie tussen de schimmen.
Waarop de eerste schim zegt dat het de tegennatuurlijke wellustelingen zijn.
Zijzelf zijn maar (“ermafrodito”, vers 82) de wellustige overdrijvers.

De schim maakt zich kenbaar als Guido Guinicelli, de grondlegger van Dante’s zo geliefde Dolce Stil Nuove.
Door de vlammen heen was hij niet goed herkenbaar, maar nu staart Dante hem vol gloed aan, terwijl dezelfde vlammen Dante van een vurige omhelzing afhouden.
Eénmaal uitgestaard zegt Dante aan Guinicelli dat hij van hem mag vragen wat hij wil.

Door de mond van Guinicelli geeft de auteur Dante zichzelf enkele reusachtige complimenten die zijn louterings-alter-ego nederig in ontvangst neemt.
Waaronder de vraag : vanwaar zoveel liefde in uw blik en woord ?
Dante antwoordt niet maar retourneert een compliment.
Guinicelli heeft het dan over het wel en wee van enkele Provençaalse troubadours, hun beider artistieke voorlopers en uitvinders van de persoonlijke liefdespoëzie.

Guinicelli vraagt Dante éénmaal in de hemel gekomen een Onze Vader te bidden, maar zegt erbij dat dat eigenlijk overkill is, en irrelevant. Bidden is in de hemel een beetje een nuloperatie – net zoals vloeken in de hel.
Onze Vader die hier (al in de hemel) is, geheiligd is uw naam, uw rijk is hier verwezenlijkt,
uw wil geschiedt, etc.
Want in de hemel is Zijn rijk er al, overal geschiedt Zijn wil, er is genoeg dagelijks brood aan vreugde, en er zijn geen zonden meer, en dat Hij zou leiden in bekoring is een regelrechte belediging, zoals elk gebed op zich want Hij doet eo ipso al Zijn uiterste perfecte best.

Guinicelli verdwijnt in de vlammenzee als een vis in het water.
En Dante spreekt nog heel even een door Guinicelli aangewezen troubadour aan , Arnaud Daniel, die hem in een gotisch Provençaals (vers 140-147) antwoordt :

“Tan m’abellis vostre cortes deman,
qu'ieu no me puesc ni voill a vos cobrire.”

“Ieu sui Arnaut, que plor e vau cantan;
consiros vei la passada folor,
e vei jausen lo joi qu'esper, denan.”

“Ara vos prec, per aquella valor
que vos guida al som de l'escalina,
sovenha vos a temps de ma dolor !”

Of iets in de aard van :

“Zozeer verschoont mij uw vriendelijke vraag,
dat ik voor u mijn dekmantel niet meer verdraag.

Ik ben Arnaud, die weent en blijde gaat;
want ik beschouw zowel onze vergankelijke staat,
als dat ik me hoopvol verheug om de vreugde die morgen dagen gaat.

Ara ik vraag u, met dezelfde waardigheid
die u naar de top der beklimming geleidt,
gedenk me mijn leed te gepaster tijd !”


Toen dook Arnaud, net als Guinicelli daarnet,weer onder in het vuur dat hem loutert.

Terug naar “Klassieken”

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 79 gasten