Canto 9 Louteringsberg.
Geplaatst: 24 Mar 2006, 16:57
Korte inhoud van Louteringsberg canto 9 :
De aurora wordt een maan-aura.
Dante noemt de aurora een concubine onder de godinnen omdat zij met een sterfelijk iemand, Thiton trouwde - zij verkreeg voor hem wel de onsterfelijkheid maar vergat de eeuwige jeugd erbij te vragen. Eeuw na eeuw wordt Thiton dementer en afgeleefder.
De aurora logeert in de Schorpioen volgens Dante maar eigenlijk zouden het de Vissen moeten zijn.
Alle vijf, Dante, Vergilius, Sordello, Visconti, en Malaspina zetten zich in het gras.
Dante valt in slaap en droomt :
dat hij op de berg Ida is en door een adelaar meegenomen wordt,
naar de vuur-sfeer tussen aarde en maan.
(Dit is weeral misschien een homo-erotisch droom van Dante, waarbij hij in de adelaar refereert naar Ganymedes, de jongeling die zo mooi was dat Zeus verliefd op hem werd en hem ontvoerde om schenker der goden te worden.)
Dante krijgt het echter zo warm dat hij verschrikt ontwaakt.
Alleen Vergilius is nog bij hem.
Vergilius toont hem in een verre rotsspleet het begin van het eigenlijke vagevuur,
en vertelt Dante dat Santa Lucia (die reeds als bode tussen Maria en Beatrice had gefungeerd) hem in zijn slaap (als een adelaar ?) heeft gedragen tot aan de voet van de vagevuurpoort, en dan verdween met Dante’s droom.
Vergilius en Dante komen voor de poort in de rotsspleet.
Drie treden met een wachter gezeten op de hoogste trap ontwaren zij.
Een wachter met verblindend gelaat en dito zwaard.
Dan volgt een heel ritueel.
Met Vergilius als ceremoniemeester.
Het is een soort biechtsluis.
Dante betreedt de drie trappen van de biecht : één van koud marmer of van gewetensonderzoek, één van ruwe barstende steen of van berouw, en één van porfier of van vergiffenis, waarna een drempel van diamant glinstert (Christus’ deugden of de onverzettelijkheid van de biechtvader).
( Anderen zien de drie treden als respectievelijk symbool voor : berouw – belijdenis – zuivering door werken.)
Dante vraagt eenmaal op de bovenste trede aan de engelbewaker om de poort te ontgrendelen.
De engelbewaker tekent met zijn zwaardpunt 7 P’s van peccato (de zeven hoofdzonden) op Dante’s breed voorhoofd.
(De volgende zeven verdiepingen van de berg zuiveren elk van één dezer zonden, telkens zal na het verlaten van een rondgang een P van Dante’s voorhoofd verdwijnen.
Dante’s voorhoofd fungeert hier een beetje als rittenkaart zeg maar, of een go-pass.)
De engel ritselt in zijn gewaad en vindt twee sleutels :
eerst met de zilveren en dan met de gouden sleutel frutselt hij aan de poort.
Het zouden de twee sleutels der biechtvaderlijke macht zijn :
de zilveren sleutel om zonden te vergeven,
en de gouden om überhaupt mensenkennis te hebben om goed te kunnen oordelen.
Een spannend moment volgt maar de poort gaat open.
Zorg dat je niet omziet zoals Lots vrouw of Orfeus roept de engel nog Dante nog na, terugkijken op de Louteringsberg is naar vroegere zondigheden schouwen.
De poort knarst open.
Dante hoort het Te Deum afgewisseld met instrumentale muziek.
De aurora wordt een maan-aura.
Dante noemt de aurora een concubine onder de godinnen omdat zij met een sterfelijk iemand, Thiton trouwde - zij verkreeg voor hem wel de onsterfelijkheid maar vergat de eeuwige jeugd erbij te vragen. Eeuw na eeuw wordt Thiton dementer en afgeleefder.
De aurora logeert in de Schorpioen volgens Dante maar eigenlijk zouden het de Vissen moeten zijn.
Alle vijf, Dante, Vergilius, Sordello, Visconti, en Malaspina zetten zich in het gras.
Dante valt in slaap en droomt :
dat hij op de berg Ida is en door een adelaar meegenomen wordt,
naar de vuur-sfeer tussen aarde en maan.
(Dit is weeral misschien een homo-erotisch droom van Dante, waarbij hij in de adelaar refereert naar Ganymedes, de jongeling die zo mooi was dat Zeus verliefd op hem werd en hem ontvoerde om schenker der goden te worden.)
Dante krijgt het echter zo warm dat hij verschrikt ontwaakt.
Alleen Vergilius is nog bij hem.
Vergilius toont hem in een verre rotsspleet het begin van het eigenlijke vagevuur,
en vertelt Dante dat Santa Lucia (die reeds als bode tussen Maria en Beatrice had gefungeerd) hem in zijn slaap (als een adelaar ?) heeft gedragen tot aan de voet van de vagevuurpoort, en dan verdween met Dante’s droom.
Vergilius en Dante komen voor de poort in de rotsspleet.
Drie treden met een wachter gezeten op de hoogste trap ontwaren zij.
Een wachter met verblindend gelaat en dito zwaard.
Dan volgt een heel ritueel.
Met Vergilius als ceremoniemeester.
Het is een soort biechtsluis.
Dante betreedt de drie trappen van de biecht : één van koud marmer of van gewetensonderzoek, één van ruwe barstende steen of van berouw, en één van porfier of van vergiffenis, waarna een drempel van diamant glinstert (Christus’ deugden of de onverzettelijkheid van de biechtvader).
( Anderen zien de drie treden als respectievelijk symbool voor : berouw – belijdenis – zuivering door werken.)
Dante vraagt eenmaal op de bovenste trede aan de engelbewaker om de poort te ontgrendelen.
De engelbewaker tekent met zijn zwaardpunt 7 P’s van peccato (de zeven hoofdzonden) op Dante’s breed voorhoofd.
(De volgende zeven verdiepingen van de berg zuiveren elk van één dezer zonden, telkens zal na het verlaten van een rondgang een P van Dante’s voorhoofd verdwijnen.
Dante’s voorhoofd fungeert hier een beetje als rittenkaart zeg maar, of een go-pass.)
De engel ritselt in zijn gewaad en vindt twee sleutels :
eerst met de zilveren en dan met de gouden sleutel frutselt hij aan de poort.
Het zouden de twee sleutels der biechtvaderlijke macht zijn :
de zilveren sleutel om zonden te vergeven,
en de gouden om überhaupt mensenkennis te hebben om goed te kunnen oordelen.
Een spannend moment volgt maar de poort gaat open.
Zorg dat je niet omziet zoals Lots vrouw of Orfeus roept de engel nog Dante nog na, terugkijken op de Louteringsberg is naar vroegere zondigheden schouwen.
De poort knarst open.
Dante hoort het Te Deum afgewisseld met instrumentale muziek.